-
Samenvatting
Deze beschikking is relevant voor de kwalificatie van schade. De vraag is of schade als gevolg van een ongeval, bestaande uit gemaakte en te maken kosten in verband met de inschakeling van een derde ten behoeve van de voortzetting van de exploitatie van een boerderij, gekwalificeerd kunnen worden als vermogensschade of als ander nadeel. Ten aanzien van de hoogte van de vergoeding merkt de rechtbank op dat de vergoeding uit haar aard de immateriƫle schade niet kan overstijgen, en dat de kwalificatie van de gestelde schade niet ter zake doet. Het is de vraag of dit redelijk is.
Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade |
|
Case Law | Een begrensde vergoeding in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub a BW: redelijk?Rb. Den Haag 6 juni 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:6086 |
Trefwoorden | redelijke kosten, schadebeperkingsplicht, immateriƫle schade, vermogensschade |
Auteurs | A.M. Overheul LLM |
DOI | 10.5553/TVP/138820662018021001005 |
Auteursinformatie |