-
Samenvatting
De belangrijkste vormen van bestuurdersaansprakelijkheid in het rechtspersonen- en vennootschapsrecht zijn de interne aansprakelijkheid wegens onbehoorlijke taakvervulling ex artikel 2:9 BW, de faillissementsaansprakelijkheid op grond van de WBF voor het tekort van de boedel ingeval van kennelijk onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:138(248) BW en de externe aansprakelijkheid tegenover crediteuren van de vennootschap op grond van onrechtmatige daad, artikel 6:162 BW. Huizink gaat uitgebreid in op de invulling van de aansprakelijkheidsmaatstaf: welke verwijtbaarheid is vereist om een bestuurder tot schadevergoeding te kunnen veroordelen. Hij komt tot de conclusie dat deze vraag niet valt te beantwoorden door analyse van rechtspraak. Niettemin is duidelijk dat de lat voor bestuurdersaansprakelijkheid in alle drie besproken vorderingen hoog ligt.
Onderneming en Financiering |
|
Artikel | Bestuurdersaansprakelijkheid, een pot nat? |
Trefwoorden | bestuurdersaansprakelijkheid, onbehoorlijk bestuur, onbehoorlijke taakvervulling, aansprakelijkheidsmaatstaf |
Auteurs | Prof. mr. J.B. Huizink |
Auteursinformatie |