-
Samenvatting
HvJ 17 april 2018, zaak C-414/16, Egenberger, ECLI:EU:C:2018:257.
HvJ 6 november 2018, gevoegde zaken C-569/16 en C-570/16, Bauer, ECLI:EU:C:2018:871.
HvJ 22 januari 2019, zaak C-193/17, Cresco Investigation, ECLI:EU:C:2019:43.
Het Hof van Justitie heeft in de arresten Egenberger, IR, Bauer, Max-Planck en Cresco Investigation) expliciet horizontale werking toegekend aan het in het Handvest neergelegde verbod van discriminatie op grond van godsdienst en het grondrecht op een jaarlijkse betaalde vakantie. Deze bijdrage concludeert dat het Hof van Justitie de deur heeft opengezet voor rechtstreekse werking van ‘dwingende’ en ‘onvoorwaardelijke’ Handvestbepalingen in relaties tussen particulieren, waarbij het niet is uitgesloten dat deze Handvestbepalingen als zelfstandige toetsingsmaatstaf dienen voor zuiver particulier handelen.
Inhoud
- Inleiding
- De eerste stappen naar horizontale rechtstreekse doorwerking van Uniegrondrechten
- Onbeantwoorde vragen
- Casuïstiek en overwegingen van het Hof van Justitie
- Horizontale werking en de verhouding tussen Handvestbepalingen en richtlijnen
- Meer dan toetsing van overheidshandelen?
- Treffen van een doeltreffende voorziening
- Conclusie
- ↑ Naar boven
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Article | Rechtstreekse horizontale werking van grondrechten van de Europese UnieDe lessen uit Egenberger, Bauer en Cresco Investigation |
Trefwoorden | EU-grondrechten, Handvest van de Grondrechten, algemene beginselen van EU-recht, non-discriminatie, recht op jaarlijkse betaalde vakantie |
Auteurs | Mr. dr. A. Eleveld |
DOI | 10.5553/NtER/138241202019025304006 |
Auteursinformatie |