-
Samenvatting
Op 11 mei 2016 is de Richtlijn betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure vastgesteld. Het in november 2013 gepresenteerde richtlijnvoorstel had geen zachte landing. De regering beoordeelde de proportionaliteit negatief en de Tweede Kamer liet de Europese Commissie weten het voorstel ook nog strijdig te achten met het beginsel van subsidiariteit. In deze bijdrage zullen de voornaamste punten van discussie in het Nederlandse parlement en in Brussel worden geïnventariseerd en worden bezien hoe daaraan tegemoet is gekomen. De auteurs concluderen dat de richtlijn zoals deze er nu ligt, niet alleen toegevoegde waarde kan hebben bij de internationale samenwerking maar vooral ook voor de inrichting van het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht.
Richtlijn (EU) 2016/800 van 11 mei 2016, PbEU 2016, L 132.
Inhoud
- Inleiding
- Gelijkwaardige procedurele rechten in het kader van justitiële samenwerking met gepaste aandacht voor de rechtstradities
- De beoordeling van het voorstel door de regering en het parlement
- De onderhandelingen namens Nederland in Brussel
- De richtlijn en het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht
- ↑ Naar boven
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Article | De EU-Richtlijn procedurele waarborgen minderjarige verdachten en het Nederlandse jeugdstrafprocesrecht |
Trefwoorden | jeugdstrafproces, minderjarige verdachten, procedurele waarborgen, EU-Richtlijn, Europese Commissie |
Auteurs | Mr. M.A.H. Kempen en Mr.dr. J. uit Beijerse |
DOI | 10.5553/NtER/138241202016022007002 |
Auteursinformatie |