-
Samenvatting
Dit artikel schetst de totstandkoming en inhoud van Richtlijn (EU) 2016/343 inzake het onschuldvermoeden en het aanwezigheidsrecht bij strafprocedures. Waarom is deze richtlijn er gekomen en wat voor verplichtingen schept zij voor het strafprocesrecht van de lidstaten? Kan deze richtlijn op het eerste gezicht een adequate bijdrage leveren aan het garanderen van een eerlijk proces voor verdachten?
Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn, PbEU 2016, L 65/1-11
Inhoud
- Inleiding
- Achtergrond van de richtlijn
- Reikwijdte van de richtlijn
- Aspecten van het vermoeden van onschuld in de richtlijn
- Het recht om te zwijgen en het recht om zichzelf niet te belasten
- Nemo tenetur niet absoluut
- Het recht op aanwezigheid bij het proces en het recht op een nieuw proces
- ‘Effective remedy’
- Conclusie
- ↑ Naar boven
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Article | De Europese richtlijn onschuldpresumptie: bescheiden harmonisatie van een fundamenteel strafrechtelijk beginsel |
Trefwoorden | strafrecht, procedurele rechten, onschuldpresumptie, harmonisatie, zwijgrecht |
Auteurs | Mr. dr. L.A. van Noorloos |
DOI | 10.5553/NtER/138241202016022005001 |
Auteursinformatie |