Gedragsrechtelijke aandachtspunten voor de erfrechtadvocaat

DOI: 10.5553/TE/187416812022023001003
Artikel

Gedragsrechtelijke aandachtspunten voor de erfrechtadvocaat

Trefwoorden gedragsregels advocatuur, tuchtrecht, (financiële) integriteit, doelmatig optreden
Auteurs
DOI
Bron
Open_access_icon_oaa
  • Toon PDF
  • Toon volledige grootte
  • Auteursinformatie

    Prof. dr. D.J.B. de Wolff

    Mw. prof. dr. D.J.B. de Wolff is bijzonder hoogleraar advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam en als adviseur arbeidsrecht verbonden aan Stadhouders Advocaten in Utrecht.

  • Statistiek

    Dit artikel is keer geraadpleegd.

    Dit artikel is 0 keer gedownload.

  • Citeerwijze

    Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel

    Prof. dr. D.J.B. de Wolff, 'Gedragsrechtelijke aandachtspunten voor de erfrechtadvocaat', TE 2022-1, p. 14-19

    Download RIS Download BibTex

    • 1 Inleiding

      Optreden als belangenbehartiger van erfgenamen, als advocaat(-mediator) in een erfeniskwestie of als vereffenaar of executeur kent typische gedragsrechtelijke uitdagingen. De financiële belangen van de partijen kunnen groot zijn en niet zelden lopen hun emoties hoog op. Er wordt dan ook regelmatig bij de tuchtrechter geklaagd over erfrechtadvocaten. Terecht of onterecht.
      In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan de eisen die de erfrechtpraktijk aan advocaten stelt aan de hand van de geldende (gedrags)regels en recente tuchtrechtspraak. In paragraaf 2 beschrijf ik de regels die gelden voor de opdrachtaanvaarding en het voorkomen van belangentegenstellingen. Paragraaf 3 gaat over de eisen van financiële integriteit (derdengelden, contante betalingen en declaratiebeleid). In paragraaf 4 beschrijf ik de do’s-and-don’ts in het optreden jegens derden en in paragraaf 5 behandel ik enkele tuchtzaken die betrekking hebben op de advocaat die optreedt in een andere hoedanigheid dan rechtsbijstandsverlener. Ik rond in paragraaf 6 af met een paar cijfers over de aard van de tuchtklachten die tegen erfrechtadvocaten worden ingediend.

    • 2 Opdrachtaanvaarding

      2.1 De cliënt

      Lastige vragen kunnen al rijzen bij het aanvaarden van een zaak. Wie is de cliënt en wat is diens hoedanigheid, bevoegdheid en belang? Uiteraard moeten advocaten zich vergewissen van de identiteit van de cliënt en van een eventuele tussenpersoon of vertegenwoordiger die de opdracht namens de cliënt verstrekt (art. 7.1 lid 1 van de Verordening op de advocatuur; Voda). Specifiek voor de erfrechtadvocaat is het van belang vast te stellen of de cliënt als erfgenaam of bijvoorbeeld als executeur de opdrachtgever is. Advocaten mogen een opdracht niet aannemen of ermee doorgaan als zij het cliëntonderzoek redelijkerwijs niet kunnen uitvoeren (art. 7.3 Voda).

      2.2 De opdracht

      Een advocaat kan gevraagd worden om advies of bijstand in rechte, maar kan bijvoorbeeld ook als vereffenaar of boedelgevolmachtigde optreden. Een advocaat moet altijd nagaan of in redelijkheid aanwijzingen bestaan dat de opdracht strekt tot voorbereiding, ondersteuning of afscherming van onwettige activiteiten (art. 7.1 lid 2 Voda), bijvoorbeeld belastingontduiking. Advocaten mogen een opdracht niet aannemen of voortzetten bij aanwijzingen dat het gaat om voorbereiding, ondersteuning of afscherming van onwettige activiteiten (art. 7.3 Voda).

      De opdracht en de geldende voorwaarden worden schriftelijk aan de cliënt bevestigd. Advocaten moeten cliënten bovendien op de hoogte brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en cliënten genoegzaam en tijdig informeren en waarschuwen, alsmede duidelijkheid scheppen omtrent de kansen, risico’s en kosten van hun optreden. Dat alles moet ook schriftelijk worden bevestigd (gedragsregel 16). Een advocaat die in een erfrechtelijke kwestie geen opdrachtbevestiging kon tonen met een analyse van de sterke en zwakke kanten van de zaak en bovendien een memorie van grieven had ingediend die niet in concept aan de cliënt was voorgelegd, kreeg een voorwaardelijke schorsing van vier weken opgelegd.1x RvD ’s-Hertogenbosch 21 oktober 2019, ECLI:NL:TADRSHE:2019:160.

      In overleg met de cliënt mag een advocaat hulppersonen inschakelen (gedragsregel 13). Zelf blijft de advocaat voor de uitvoering verantwoordelijk. Toen de dochter van een overledene een advocaat opdroeg de executeur aansprakelijk te stellen voor vermeende onregelmatigheden, droeg de advocaat de zaak over aan een bureaujurist, zonder dat voldoende met de cliënt te bespreken. Ook omdat de advocaat de voortgang onvoldoende controleerde, berispte de tuchtrechter haar.2x RvD Arnhem-Leeuwarden 9 november 2020, ECLI:NL:TADRARL:2020:234.

      2.3 Belangentegenstellingen

      Het zal in de erfrechtpraktijk regelmatig voorkomen dat twee of meer cliënten zich door dezelfde advocaat of door advocaten van hetzelfde kantoor willen laten bijstaan. Optreden voor cliënten wier belangen parallel lopen, is toegestaan. Maar die belangen kunnen op enig moment botsen, bijvoorbeeld omdat de cliënten van mening verschillen over een schikkingsvoorstel. Wanneer een belangentegenstelling ontstaat of een ontwikkeling daarnaartoe aannemelijk is, moet de advocaat zich eigener beweging geheel uit de zaak terugtrekken (gedragsregel 15 lid 2). Toen een advocaat aanvankelijk voor de broers J en P optrad en naderhand voor J, die toen door P was gedagvaard, had de advocaat moeten terugtreden, ongeacht of hij vertrouwelijke informatie over P had gebruikt.3x RvD Arnhem-Leeuwarden 22 februari 2021, ECLI:NL:TADRARL:2021:145 (waarschuwing). Zie voor een andere (gegronde) klacht in een dergelijk geval RvD Den Haag 25 maart 2019, ECLI:NL:TADRSGR:2019:36. Een advocaat die zich eerst als mediator opwierp en na het mislukken van de mediation aan een van de partijen rechtsbijstand verleende, kreeg een berisping.4x Stichting Tuchtrechtspraak Mediators, M-2019-19.

      In de erfrechtpraktijk kan zich de situatie voordoen dat een advocaat wordt benaderd door een van de erfgenamen en door de executeur. De verhouding tussen beiden kan koek en ei lijken, maar de executeur heeft een andere verantwoordelijkheid dan de erfgenaam. Een belangentegenstelling kan gemakkelijk ontstaan, bijvoorbeeld als een tweede erfgenaam stelt dat de ander de nalatenschap heeft benadeeld of al de nodige giften had aanvaard van de erflater. Gedragsregel 15 beschermt alleen de (oud-)cliënten van de betreffende advocaat; een wederpartij die zelf geen cliënt bij het kantoor is (geweest), kan zich bij de tuchtrechter niet op deze regel beroepen.5x RvD Amsterdam 24 april 2018, ECLI:NL:TADRAMS:2018:94.

      Een advocaat mag in beginsel ook niet optreden tegen een (bestaande of oud-)cliënt die het kantoor in een andere zaak inschakelde. Een advocaat die vele jaren bijstand had verleend aan een broer en diens vennootschappen en vervolgens, na het overlijden van de vader, zijn zus ging bijstaan in een erfeniskwestie werd zelfs van het tableau geschrapt. De advocaat had allerlei (financiële) informatie tegen de broer gebruikt en de vroegere vertrouwensrelatie ernstig beschaamd.6x HvD 23 april 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:77. Onder drie cumulatieve voorwaarden mag de advocaat een zaak tegen een (oud)cliënt wel aannemen (gedragsregel 15 lid 3). De belangen mogen dan niet dezelfde zaak betreffen, houden daarmee ook geen verband en een toekomstig verband is evenmin aannemelijk. De advocaat mag voorts niet beschikken over vertrouwelijke informatie van de andere cliënt, dan wel over informatie die redelijkerwijs van belang kan zijn bij de behandeling van de zaak. Ten slotte mogen geen redelijke bezwaren aan de zijde van de andere cliënt zijn gebleken. Afgezien van deze uitzondering mag een advocaat voor partijen optreden in een zaak waarin zij een tegengesteld belang hebben, dan wel tegen een bestaande cliënt optreden, mits de betrokkenen daarmee op grond van aan hen verstrekte informatie vooraf instemmen en die instemming op behoorlijke wijze tussen voldoende gelijkwaardige partijen tot stand is gekomen (gedragsregel 15 lid 4).

      Een advocaat zal overigens geen bijstand mogen weigeren met de mededeling dat de wederpartij al cliënt is van het kantoor. De tuchtrechter legde een waarschuwing op aan een advocaat die de vrouw in een echtscheidingskwestie vertelde dat het kantoor haar man al bijstond. De advocaat had sec moeten zeggen dat hij niet vrijstond.7x HvD 21 september 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:193.

      2.4 De Wwft

      De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) geldt bij advies of bijstand bij onder meer het aan- of verkopen van registergoederen, het vestigen van een recht van hypotheek, het beheren van geld en andere waarden, het oprichten of beheren van rechtspersonen, het (ver)kopen van aandelen, ondernemingen of rechtspersonen en bij belastingadvies. Ook het in naam en voor rekening van een cliënt optreden bij een financiële transactie of onroerendezaaktransactie valt onder de Wwft (art. 1a lid 4 onder c). De Wwft legt advocaten uitgebreidere onderzoeksplichten op en een meldplicht bij ongebruikelijke transacties, bijvoorbeeld een transactie in contanten voor een bedrag van € 10.000 of meer.

      De Wwft is niet van toepassing als de zogenoemde procesvrijstelling geldt (art. 1a lid 4 onder c 1° sub ii Wwft). Daarbij gaat het om werkzaamheden betreffende de bepaling van de rechtspositie van de cliënt, diens vertegenwoordiging en verdediging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding.8x V. Matroos & A. Schoonbeek, Wwft en de mythe van de procesvrijstelling, Advocatenblad 28 oktober 2019. Het is belangrijk te beseffen dat een opdracht die aanvankelijk niet onder de Wwft valt, gaandeweg van kleur kan verschieten.9x De Nederlandse orde van advocaten heeft een handleiding gepubliceerd die uitvoerig beschrijft wat er allemaal komt kijken bij het Wwft-cliëntonderzoek en een eventuele melding van een ongebruikelijke transactie, zie www.advocatenorde.nl/handleiding-wwft-voor-advocaten.

    • 3 Financiële integriteit

      3.1 Derdengelden

      Derdengelden zijn gelden die een relatie hebben met de dienst die de advocaat verleent en bestemd zijn voor de cliënt of een derde-rechthebbende (art. 1.1 Voda). Het ontvangen of verrichten van betalingen via de derdengeldenrekening van het kantoor valt niet onder de Wwft, mits de betalingen voortvloeien uit een zaak die bij de advocaat in behandeling is (geweest) waarvoor de zogenoemde procesvrijstelling geldt.

      Zolang onduidelijk is wie de rechthebbende is, mag een advocaat geen betalingen doen. Advocaten die uit de nalatenschap betalingen deden aan de vriendin van de erflater en aan een vennootschap waarvan die vriendin de bestuurder zou zijn, terwijl bekend was dat niet zij, maar de kinderen van de erflater de erfgenamen waren, hadden volgens het hof van discipline de bijl aan de wortel van het instituut van de derdengeldenrekening gelegd.10x HvD 4 december 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:264 (schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee voorwaardelijk). Met de derdengeldenrekening het betalingsverkeer van een cliënt of een derde verzorgen is niet toegestaan.11x Zie de toelichting op art. 6.19 Voda. Die les leerde een advocaat die op de derdenrekening huurpenningen ontving voor een onroerende zaak van de erflater en daarmee de kosten van die onroerende zaak betaalde. De advocaat zou dat hebben afgesproken met de weduwe om verharding van de verhoudingen met de andere erfgenamen te voorkomen. Dat argument overtuigde niet.12x RvD Amsterdam 26 juli 2021, ECLI:NL:TADRAMS:2021:173 (schorsing voor de duur van zestien weken, mede wegens andere, samenhangende klachten).

      Het is toegestaan om waardepapieren en kostbaarheden als ‘derdengelden’ te bewaren indien dat in het kader van de zaak een redelijk doel dient (art. 6.20 Voda). De waardepapieren en kostbaarheden moeten aan de rechthebbende worden overgedragen zodra de gelegenheid zich voordoet. De waardepapieren en kostbaarheden, de datum en wijze van ontvangst, de datum van overmaking, de begunstigde en de naam van de behandelend advocaat moeten worden geadministreerd in het belang van het dekentoezicht (art. 6.20 Voda). Dat het niet oké is om je eigen echtgenote anderhalf jaar in een in bewaring gegeven auto te laten rijden, zal duidelijk zijn.13x HvD 7 september 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:182. De advocaat werd geschrapt, mede wegens nog ernstigere vormen van benadeling van de erfgename en gebrekkige verantwoording. Zo had hij meegewerkt aan de verkoop van de woning voor € 300.000 zonder deskundige bijstand en zonder taxatierapport, terwijl de bewoner van de woning een hoger bedrag had geboden.

      3.2 Contante betalingen

      Contante betalingen mag een advocaat alleen verrichten of ontvangen als feiten of omstandigheden dat rechtvaardigen, bijvoorbeeld omdat de rekening van een cliënt geblokkeerd is (art. 6.27 lid 2 Voda). Bij betalingen van € 5000 of meer – totaal in één zaak of in een periode van ten hoogste een jaar ten behoeve van een bepaalde cliënt – moet een advocaat met de deken overleggen vanwege het risico van betrokkenheid bij criminele handelingen. Dit geldt ook voor derdengelden. Een advocatenkantoor mocht dus niet € 932.095 aan papiergeld uit een erfenis aannemen teneinde dat bedrag op de derdengeldenrekening te storten.14x HvD 4 december 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:264.

      3.3 Honorariumperikelen

      Wie de cliënt en wat diens hoedanigheid is, is ook van belang bij vragen over de kosten voor de rechtsbijstand. Een erfgenaam die in hoedanigheid van executeur een advocaat inschakelde, beklaagde zich zonder succes over het feit dat de advocaat de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand niet met hem had besproken. Het testament bepaalde dat de kosten van de executeur voor rekening van alle erfgenamen kwamen, naar rato van hun verkrijging. Uit de werkinstructie van de Raad voor Rechtsbijstand volgt dat geen toevoeging wordt verleend als rechtsbijstand aan de executeur ten koste van de nalatenschap komt.15x HvD 7 juni 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:112.

      Volgens dezelfde werkinstructie is het verlenen van een toevoeging in erfeniskwesties hoe dan ook uitzondering. Gemotiveerd moet worden dat de zaak feitelijk of juridisch zodanig complex is dat advocatenbijstand noodzakelijk is.16x Zie www.rvr.org/kenniswijzer/zoeken-kenniswijzer/toevoegen/erfrecht/e010-geschillen/. Bovendien wordt een toevoeging ingetrokken als de cliënt op basis van het financiële resultaat alsnog in staat wordt geacht de kosten zelf te dragen. Dat is het geval als de cliënt een (vordering op een) geldsom verkrijgt van ruim € 15.000.17x Preciezer: 50% van de bedragen genoemd op www.rvr.org/kenniswijzer/zoeken-kenniswijzer/toevoegen/alle-rechtsterreinen/resultaatbeoordeling/tabel-heffingvrij-vermogen/. Ook als de verwachting is dat de zaak minstens een dergelijk bedrag zal opleveren, zal een advocaat een cliënt juist en volledig moeten informeren over de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand,18x HvD 6 december 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:226. ook als deze mogelijkheid zich gaandeweg voordoet bij verslechterende financiële omstandigheden.19x RvD Den Haag 24 juni 2019, ECLI:NL:TADRSGR:2019:136. Verder moet een advocaat de cliënt duidelijk en schriftelijk informeren over de kosten die verschuldigd zullen zijn als de toevoeging wordt ingetrokken, en periodiek op de hoogte brengen van de bestede tijd en de kosten.20x RvD ’s-Hertogenbosch 12 april 2021, ECLI:NL:TADRSHE:2021:67; HvD 2 december 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:232; RvD ’s-Hertogenbosch 25 maart 2019, ECLI:NL:TADRSHE:2019:44. Ziet een cliënt af van het recht op gefinancierde rechtsbijstand, dan moet duidelijk zijn dat de cliënt bekend is met dat recht, er daadwerkelijk afstand van wil doen en de consequenties kan overzien en dragen.21x Zie bijvoorbeeld RvD Arnhem-Leeuwarden 24 augustus 2020, ECLI:NL:TADRARL:2020:253.

      De tuchtrechter beoordeelt geen declaraties, maar grijpt in bij excessief declareren. Daarvan was sprake toen € 121.003 was gedeclareerd aan een erfgename wier erfdeel waarschijnlijk nagenoeg nihil zou zijn. Dat de advocaat de declaratie na bemiddelingspogingen had teruggebracht naar € 15.000 baatte niet. Zij had eerder moeten besluiten de werkzaamheden neer te leggen of – in weerwil van het kantoorbeleid – op toevoegingsbasis moeten werken.22x RvD Den Haag 24 juni 2019, ECLI:NL:TADRSGR:2019:136 (berisping). Een andere advocaat had excessief gedeclareerd door in januari 2019 in een erfeniszaak een eerste factuur, tevens einddeclaratie, te sturen voor een bedrag van € 207.687,22. Als onderbouwing stelde de advocaat dat hij gedurende twaalf jaar drie uur per week aan die zaak had gewerkt, terwijl de inhoudelijke werkzaamheden in de erfeniszaak feitelijk door een andere advocaat waren verricht, die daarvoor al afzonderlijk was betaald.23x HvD 6 december 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:226 (24 weken onvoorwaardelijke schorsing). Een advocaat die werkzaamheden declareerde bij zowel de vereffenaar als de wettelijk vertegenwoordiger van de erfgename handelde ook laakbaar.24x HvD 7 september 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:183 (schrapping, mede door gebrek aan verantwoording en andere ernstige vormen van benadeling van de erfgename).

      Een crediteur van de nalatenschap kan een zelfstandig belang hebben bij een klacht over het honorarium dat een advocaat ten laste van de nalatenschap declareert. Een onterfde dochter had geklaagd over een declaratie van € 25.448 van de advocaat die haar broer en de executeur bijstond.25x De moeder had bij testament bepaald dat de door de executeur gemaakte kosten voor rekening van de erfgenamen zouden komen. De tuchtrechter kon overigens niet vaststellen dat er sprake was van excessief declareren.26x RvD Arnhem-Leeuwarden 22 februari 2021, ECLI:NL:TADRARL:2021:45. Uit de uitspraak blijkt (r.o. 2.15) dat de advocaat of diens kantoor inmiddels een regeling had getroffen met de vereffenaar, die na het ontslag van de executeur was benoemd en ook een tuchtklacht had ingediend tegen de advocaat. Een andere advocaat, die was opgetreden voor een executeur, stelde een mede-erfgename een verdeling voor op basis van een onjuiste opgave van zijn eigen kosten. Dat was uiteraard wel laakbaar.27x RvD Amsterdam 24 april 2018, ECLI:NL:TADRAMS:2018:94 (waarschuwing).

      3.4 Voldoening van het honorarium met derdengelden

      Met een rechthebbende mag schriftelijk worden overeengekomen dat derdengelden zullen worden aangewend ter voldoening van de honorariumdeclaratie (art. 6.19 lid 4 en 5 Voda). Een advocaat die declaraties voldeed uit het deel van de nalatenschap dat op de derdengeldenrekening stond, handelde tuchtrechtelijk laakbaar, omdat alle erfgenamen – ook degenen die niet cliënt waren – daar vooraf schriftelijk mee in hadden moeten stemmen en dat was niet gebeurd. Het leidde tot een schorsing.28x RvD Amsterdam 26 juli 2021, ECLI:NL:TADRAMS:2021:173 (schorsing voor de duur van zestien weken, mede wegens andere gegronde klachten tegen deze advocaat). Ook geschorst werden twee advocaten die hun declaraties (à € 366.695 totaal) voldeden met derdengelden uit een nalatenschap. Nog niet duidelijk was namelijk wie de rechthebbenden waren, laat staan dat zij met de betaling hadden ingestemd.29x HvD 4 december 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:264 (schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee voorwaardelijk). Een ander geval van laakbaar gedrag betrof de advocaat die met de rechthebbende, een zoon, had afgesproken dat ook declaraties voor werkzaamheden die de advocaat eerder voor zijn vader had verricht, voldaan zouden worden met gelden uit de nalatenschap die aan de zoon zouden toekomen. Dat achtte de tuchtrechter in strijd met de regel dat een advocaat voor de betaling van een declaratie geen andere zekerheid mag aanvaarden dan een voorschot in geld, behoudens in bijzondere gevallen en dan slechts na overleg met de deken (gedragsregel 19 lid 1).30x HvD 6 december 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:226 (onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 24 weken).

    • 4 Gedrag jegens derden

      4.1 Doelmatigheid en tact

      Gedragsregel 6 schrijft advocaten voor om een zaak doelmatig te behandelen en in het oog te houden dat ook ten laste van de wederpartij of andere betrokkenen geen onnodige kosten worden gemaakt. Volgens de toelichting vergt dat ‘een zekere mate van beleid, tact, professionele distantie en waar nodig terughoudendheid waar het verdedigen van de belangen van de cliënt raakt aan de positie en de rechten van anderen’. In de opstelling jegens anderen, met name wederpartijen, kan de gedragscode voor de vFAS-advocaat relevant zijn. Deze code, opgesteld in 2017, is ook voor de erfrechtadvocaat uitgangspunt.31x Zie www.verenigingfas.nl/sites/default/files/080617-gedragscode-vfas-advocaat.pdf, p. 2. Volgens de code moet ernaar gestreefd worden om conflicten op constructieve wijze en in overleg op te lossen. De basishouding van de vFAS-advocaat is die van probleemoplosser en bruggenbouwer. Het voorkomen van escalaties en een langdurige juridische strijd heeft de prioriteit. Bij de beoordeling van het optreden van advocaten in familierechtelijke zaken heeft de tuchtrechter inmiddels al enkele keren bewoordingen gebruikt die letterlijk aan de code zijn ontleend en naar de code verwezen.32x HvD 28 oktober 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:170; HvD 12 januari 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:8. In laatstgenoemde zaak is onduidelijk of de advocaat vFAS-lid was. Zie ook RvD Amsterdam 23 maart 2020, ECLI:NL:TADRAMS:2020:62.

      Advocaten mogen de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig schaden zonder redelijk doel en moeten zich onthouden van middelen die ongeoorloofd zijn of onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen zonder tot enig noemenswaardig voordeel van de cliënt te strekken.33x Toelichting gedragsregel 6. Het hof legde een waarschuwing op aan een advocaat die wist dat haar cliënt – de broer – daags voor een schikkingscomparitie een integriteitsklacht had gestuurd naar de werkgever van de wederpartij, de zus. De klacht was zelfs verzonden via de fax van het kantoor van de advocaat. Het hof vond dat de advocaat de wederpartij daar direct adequaat over had moeten informeren en niet pas uren na de start van de schikkingscomparitie.34x HvD 2 november 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:215.

      4.2 Ongepaste, onjuiste en intimiderende uitlatingen

      Advocaten genieten weliswaar een ruime vrijheid om de cliëntbelangen te behartigen, maar mogen zich niet onnodig grievend uitlaten over de wederpartij of derden (gedragsregel 7).35x Stellen dat de wederpartij, de onterfde dochter, alle grenzen van de redelijkheid heeft overschreden, is niet onnodig grievend, RvD Arnhem-Leeuwarden (vz.) 1 februari 2021, ECLI:NL:TADRARL:2021:9. Intimidatie en het zonder voldoende grond uiten van ernstige beschuldigingen zijn eveneens ongepast. Zo had een advocaat aan twee kinderen van de erflater (wederpartijen) geschreven dat zij onrechtmatig en mogelijk zelfs strafbaar zouden handelen als zij een bespreking met de Belastingdienst zouden voeren. De Belastingdienst wilde hen informeren over een voor hen waarschijnlijk onbekend en substantieel bedrag aan contanten. Met de ‘zeer intimiderende brief’ had de advocaat de belangen van de wederpartijen nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad.36x HvD 4 december 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:262 (berisping). Ook de Belastingdienst zelf had trouwens een tuchtklacht ingediend, omdat de advocaat (met een kantoorgenoot) aldus het fiscaal onderzoek had belemmerd en, zonder zich op concrete feiten te kunnen beroepen, had gesteld dat de ambtenaren mogelijk een ambtsmisdrijf zouden plegen door de bespreking met de kinderen. Het hof overwoog dat de advocaten zich zonder verdedigbare grond smadelijk over (de ambtenaren van) de Belastingdienst hadden uitgelaten.37x HvD 4 december 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:263 (berisping van advocaat en kantoorgenoot). Een andere advocaat, die een bewindvoerder bedreigde met strafrechtelijke aangifte teneinde betaling van een vordering te bereiken, kreeg een waarschuwing opgelegd. Een concrete aanwijzing van een strafbare handelwijze van de bewindvoerder ontbrak, anders dan dat er van bepaalde uitgaven bonnen ontbraken. De raad vond dat in de gegeven omstandigheden onvoldoende reden voor het dreigement.38x RvD Arnhem-Leeuwarden 21 oktober 2019, ECLI:NL:TADRARL:2019:180. Vergelijkbaar liep de klacht af tegen de advocaat die in een e-mail aan een groep betrokkenen beschuldigingen van valsheid in geschrifte, diefstal of verduistering jegens de zoon van de overledene had geuit. Dat tegen de zoon aangifte was gedaan van een strafbaar feit was op zichzelf onvoldoende om als feit te stellen dat hij dit strafbare feit ook had gepleegd.39x HvD 18 oktober 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:190 (waarschuwing).

      Evenmin mogen advocaten feiten stellen waarvan zij de onwaarheid kennen of redelijkerwijs kunnen kennen (gedragsregel 8). Zij mogen natuurlijk wel de mening van een cliënt naar voren brengen, ook al houdt de wederpartij die voor onjuist.40x Zie bijvoorbeeld RvD Arnhem-Leeuwarden (vz.) 22 juli 2019, ECLI:NL:TADRARL:2019:319. Maar in een verdelingszaak liep een advocaat tegen een waarschuwing van de tuchtrechter aan omdat hij ten tijde van de start van een appelprocedure in een beslagrekest het inhoudelijke ­verweer van de wederpartij in eerste aanleg niet had vermeld. Daardoor was de rechter onjuist of onvolledig geïnformeerd.41x RvD Arnhem-Leeuwarden 27 januari 2020, ECLI:NL:TADRARL:2020:30. Een advocaat die namens een legataris bij de bank om informatie had verzocht en daarbij stelde dat de cliënte legitimaris was, zag een tuchtklacht van de executeur daarover stranden. De advocaat had geen overduidelijke poging gedaan om de bank op het verkeerde been te zetten, aldus de tuchtrechter.42x RvD Amsterdam (vz.) 20 april 2020, ECLI:NL:TADRAMS:2020:96.

      Ten slotte horen advocaten te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen (gedragsregel 24). Deze norm was geschonden toen de advocaat in een processtuk over de opvolgende advocaat schreef dat het de rechtsbedeling aanzienlijk ten goede zou komen wanneer die ‘wat minder slordig en minder ondoordacht’ te werk zou gaan en dat de door hem ingediende (tegen)vorderingen ‘kennelijk niet met minimale zorgvuldigheid zijn beoordeeld’ en ‘elke grondslag missen’.43x RvD ’s-Hertogenbosch 8 juli 2019, ECLI:NL:TADRSHE:2019:122 (waarschuwing).

    • 5 Optreden in een andere hoedanigheid

      Wanneer een advocaat optreedt in de hoedanigheid van vereffenaar of executeur en in die hoedanigheid het vertrouwen in de advocatuur schaadt, komt dat neer op handelen dat een behoorlijk advocaat niet betaamt (art. 46 van de Advocatenwet). Toen de kantonrechter oordeelde dat van de declaratie van een executeur à € 97.626,15 slechts € 42.796 gerechtvaardigd was en dat de executeur zijn taak te ruim had opgevat en had verzuimd om deugdelijk rekening en verantwoording af te leggen, volgde dan ook een berisping.44x RvD ’s-Hertogenbosch 12 juli 2021, ECLI:NL:TADRSHE:2021:131. In een andere zaak werd een advocaat berispt die als executeur was benoemd en gedurende zes jaar hardnekkig weigerde een notariële boedelbeschrijving op te laten maken, zelfs nadat de kantonrechter daartoe had bevolen. De advocaat had tegen dat (niet-appellabele) bevel zelfs een kansloos hoger beroep ingesteld.45x RvD Den Haag 23 maart 2020, ECLI:NL:TADRSGR:2020:66. Nadat de rechtbank op verzoek van de erfgenamen een vereffenaar had benoemd en de taak van de executeur had beëindigd, bleek nog dat de advocaat zich een bedrag van € 26.712 uit de nalatenschap had toegeëigend, dat hij beweerdelijk zou hebben betaald als erfbelasting. Het leidde tot een schorsing.46x RvD Den Haag 15 november 2021, ECLI:NL:TADRSGR:2021:206 (schorsing voor de duur van acht weken, waarvan vier voorwaardelijk). En de overtreffende trap: de advocaat die als executeur bijna € 48.000 uit de erfenis naar zijn ­eigen rekening overmaakte, zonder een afdoende verklaring te geven over de bestemming van die gelden. Omdat hij bovendien op onjuiste wijze aangifte voor de inkomstenbelasting had gedaan, werd hij van het tableau geschrapt.47x RvD ’s-Hertogenbosch 1 december 2021, ECLI:NL:TADRSHE:2021:196.

    • 6 Tot slot

      Erfeniskwesties kunnen emotioneel zijn. Het verrast dus niet dat een strijd tussen erfgenamen regelmatig aanleiding geeft tot een tuchtklacht. Hiervoor heb ik een aantal recente tuchtzaken behandeld.48x Laatstelijk gepubliceerd medio december 2021, de inleverdatum van de kopij voor dit artikel. De selectie kan de indruk wekken dat er nogal wat mis is met het optreden van de advocaat in erfeniskwesties. In de meeste gevallen treft een tuchtklacht na een erfenisgeschil echter geen doel. In 100 recente uitspraken waarin het woord ‘nalatenschap’ voorkomt, waren de klachten in 59 zaken zelfs kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk.49x Het onderzoek betreft 100 uitspraken van de raden van discipline, gepubliceerd tussen eind april 2019 en eind augustus 2021, 28 maanden derhalve. In 23(%) van de 100 gevallen waren de klachten geheel of gedeeltelijk gegrond. Dat is relatief weinig, want bij de advocatentuchtrechter is over de hele linie een derde van de klachten geheel of gedeeltelijk gegrond.50x In 2020 32%, in 2019 33%, zie de jaarverslagen 2020 en 2019 van de raden en het hof van discipline. Niettemin vinden, zoals in dit artikel bleek, in de erfrechtpraktijk soms (zeer) ernstige schendingen van de kernwaarde (financiële) integriteit plaats.

    Noten

Reageer

Tekst