-
Samenvatting
In deze bijdrage staat de vraag centraal of en hoe Europese onafhankelijkheidsvereisten in overeenstemming zijn met het legaliteitsbeginsel en het democratiebeginsel, en of deze beginselen ook op een andere wijze kunnen of moeten worden ingevuld, gelet op de Europese ontwikkelingen inzake markttoezicht. De Europese eisen inzake de onafhankelijkheid van markttoezicht houden enerzijds in dat de toezichthouder onafhankelijk moet zijn en anderzijds dat de toezichthouder ook tot op zekere hoogte onafhankelijk moet zijn van de nationale politiek. Dit laatste element roept de vraag op of zich dat verdraagt met de Nederlandse invulling van het legaliteitsbeginsel, namelijk het primaat van de wetgever. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord, omdat zowel het democratiebeginsel als het legaliteitsbeginsel ruimte laat voor een andere invulling dan de traditionele, mits wordt gewaarborgd dat burgers inspraak hebben en dat de autoriteit verantwoording schuldig is aan de rechter. Daarnaast nopen Europese ontwikkelingen bij markttoezicht ook tot een andere invulling.
Inhoud
- Inleiding
- Europese onafhankelijkheidseisen
- Interpretatie van de Europese onafhankelijkheidsvereisten door het Hof in de privacyzaken
- Wat betekenen de privacyzaken voor het markttoezicht?
- Discussie bij de oprichting van de Autoriteit Consument & Markt
- Andere invulling van democratiebeginsel
- Conclusie
- ↑ Naar boven
RegelMaat |
|
Article | Onafhankelijkheid en regulerende bevoegdheden van markttoezichthouders in EU-perspectief |
Trefwoorden | legaliteitsbeginsel, onafhankelijk markttoezicht, zelfstandig bestuursorgaan |
Auteurs | Prof. dr. S. Lavrijssen |
DOI | 10.5553/RM/0920055X2015030003003 |
Auteursinformatie |