Dat de bodem in Groningen met enige regelmaat beeft als gevolg van de winning van aardgas zal vrijwel niemand, zo ook de lezer van het Maandblad voor Vermogensrecht, zijn ontgaan. Sterker nog: ‘Groningen’ staat inmiddels synoniem voor de aardbevingen en de daaraan gekoppelde problematiek van scheurende en verzakkende gebouwen, gevoelens van onveiligheid bij de bevolking, waardedaling en onverkoopbaarheid van woningen en de noodzaak tot herstel en versterking. Veel van deze problemen kennen een vermogensrechtelijk aspect. De rechter heeft de afgelopen jaren meerdere malen belangrijke knopen moeten doorhakken, onder meer over abstracte schadebegroting, immateriële schadevergoeding en aansprakelijkheid van de mijnbouwexploitant. Ook de politiek is in actie gekomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen die per 1 januari 2017 in werking is getreden (art. 6:177a BW) en meer recent het kabinetsbesluit ‘gaswinning naar nul’ uit het voorjaar van 2018.
Gelet op het voorgaande heeft de redactie van het Maandblad voor Vermogensrecht besloten in het kalenderjaar 2019 met enige regelmaat aandacht te schenken aan de aardbevingsproblematiek vanuit vermogensrechtelijk perspectief. Dit zal plaatsvinden in de vorm van een reeks artikelen onder de noemer ‘Aardbevingen in Groningen en het vermogensrecht’.
Als eerste artikel in de reeks zal in dit nummer een artikel verschijnen van de hand van mr. J.E. (Janet) van de Bunt over het wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade, waarbij de afhandeling van bevingsschade, anders dan voorheen, geheel langs publiekrechtelijke weg zal plaatsvinden en de civiele rechter dus geen rol meer speelt. Janet van de Bunt is expert op het gebied van schadefondsen, heeft reeds enige malen over het aardbevingsdossier gepubliceerd en was lid van de commissie-Hammerstein die in oktober 2017 heeft geadviseerd over een nieuw schadeprotocol. Zij bespreekt in dit artikel de voor- en nadelen van de keuze voor deze publiekrechtelijke afhandeling. In de komende nummers van het Maandblad voor Vermogensrecht zullen bijdragen volgen over (goederenrechtelijke aspecten van) aardbevingsbestendig bouwen, vergoeding van immateriële schade door angst en stress bij de aardbevingsslachtoffers, en de vraag in hoeverre het dichtdraaien van de gaskraan invloed heeft op bestaande verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden van de mijnbouwexploitant en overheidsinstanties.
De redactie van het Maandblad voor Vermogensrecht hoopt dat deze artikelenreeks zal bijdragen aan de verdere gedachtevorming over dit maatschappelijk belangrijke en weerbarstig gebleken onderwerp.
Namens de redactie,
Rense Lubach en Jeroen van der Weide (hoofdredacteur)