De betekenis van de Algemene wet bestuursrecht voor Curaçao

DOI: 10.5553/CJB/221132662018007002001
Artikel

De betekenis van de Algemene wet bestuursrecht voor Curaçao

Trefwoorden Awb, Lar, bestuursrecht, Koninkrijk, analoge toepassing
Auteurs
DOI
Bron
Open_access_icon_oaa
  • Toon PDF
  • Toon volledige grootte
  • Auteursinformatie

    Prof. mr. L.J.J. Rogier

    Prof. mr. L.J.J. Rogier is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de University of Curaçao. Hij is tevens redactielid van het Caribisch Juristenblad.

  • Statistiek

    Dit artikel is keer geraadpleegd.

    Dit artikel is 0 keer gedownload.

  • Citeerwijze

    Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel

    Prof. mr. L.J.J. Rogier, 'De betekenis van de Algemene wet bestuursrecht voor Curaçao', CJB 2018, p. 91-129

    Download RIS Download BibTex

    • 1. Inleiding

      Juristen in Curaçao – vooral zij die (deels) in Nederland zijn opgeleid – vragen zich soms af wat de betekenis is van de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor de rechtspraktijk in Curaçao. De Awb is een Nederlandse wet die niet van kracht is in Curaçao, maar waarop in Curaçao wel vaak een beroep wordt gedaan. Met de Awb wordt dan nader betekenis gegeven aan bestuursrechtelijke regels die in Curaçao niet zijn opgeschreven of veel minder zijn uitgewerkt. En dan rijzen er vragen. Kan dat altijd? En als dat kan, aan welke grenzen is het overnemen of analoog toepassen van regels uit de Awb in Curaçao dan gebonden?

      Hierna wordt getracht op deze vragen antwoord te geven. Deze bijdrage is beperkt tot de betekenis van de Awb voor het bestuursrecht van Curaçao. De als bijlagen opgenomen vergelijkingstabellen Awb – Lar en Lar – Awb kunnen daarbij behulpzaam zijn. Voor Aruba, Sint Maarten en de BES-eilanden kunnen vergelijkbare vragen gesteld worden, maar daarvan is afgezien, omdat het bestuurs(proces)recht van de Caribische delen van het Koninkrijk (helaas) steeds meer uiteen begint te lopen.1x Ondanks de ‘Samenwerkingsregeling eenvormig procesrecht’, Curaçaosche Courant 27 augustus 2010.

      Allereerst wordt gewezen op enkele uitgangspunten voor analoge toepassing in het algemeen en van (bestuurs)wetgeving in de landen van het Koninkrijk en de Awb in het bijzonder. Vervolgens wordt ingegaan op analoge en niet-analoge toepassing van de Awb. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen bevoegdheden en verplichtingen van bestuursorganen, bevoegdheden en verplichtingen van rechters, en rechten, verplichtingen en aanspraken van burgers. Onder ‘bevoegdheid’ wordt hier verstaan het aan het publiekrecht ontleende recht om rechtshandelingen te verrichten. Bevoegdheden zijn voorbehouden aan overheidsorganen. Van een ‘recht’ wordt gesproken als het iemand is toegestaan een bepaalde handeling te verrichten of na te laten die een ander zich in het algemeen niet kan veroorloven. Rechten van overheidsorganen worden meestal ook bevoegdheden genoemd. Een ‘verplichting’ is een rechtens geboden handeling. En onder ‘aanspraak’ wordt hier verstaan het subjectieve recht tot een bepaald object of tot handelen of nalaten van een ander.2x Vgl. W. Duk, Recht en slecht. Beginselen van een algemene rechtsleer, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1999, p. 157, 163 en 177. De jurisprudentie die wordt aangehaald verwijst behalve naar Curaçaose voorbeelden ook naar voorbeelden uit de tijd van de Nederlandse Antillen, vóór 10 oktober 2010, toen Curaçao nog geen autonoom land was binnen het Koninkrijk, en naar voorbeelden uit Sint Maarten, omdat de Lar in dat land vrijwel identiek is aan de Lar van Curaçao.

    • 2. Uitgangspunten voor analoge toepassing

      Volgens Duk kan een regel alleen dan analoog worden toegepast als ten minste aan drie voorwaarden is voldaan: (1) er is geen rechtstreeks toe te passen geldende regel die tot een redelijke beslissing kan leiden; (2) de analoog toe te passen regel handelt over situaties, vergelijkbaar met die van de casus waarin moet worden beslist, en (3) zij behoort tot het rechtsstelsel dat op die casus van toepassing is.3x Duk 1999, p. 115.

      Wat de laatste voorwaarde betreft moet worden vastgesteld dat alle landen van het Koninkrijk hun eigen bestuursrechtelijke wetgeving hebben. Het bestuursrecht valt niet onder het concordantiebeginsel van artikel 39 Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat zegt dat het burgerlijk recht en het strafrecht zo veel mogelijk op overeenkomstige wijze dient te worden geregeld. Maar het Curaçaose bestuursrecht heeft wel veel ontleend aan en gemeen met het Nederlandse bestuursrecht. Reeds bij de opzet van de voorganger van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van Curaçao, de Lar van de toenmalige Nederlandse Antillen, was uitgangspunt daarin zo veel mogelijk gebruik te maken van in de Nederlandse bestuursrechtspraak gehanteerde begrippen, waardoor te rade gegaan kon worden bij de Nederlandse literatuur en rechtspraak.4x MvT Lar, Staten van de Nederlandse Antillen, zitting 1999-2000, nr. 3, p. 4. De begrippen, de doctrine, de leerstukken van en ook de jurisprudentie over het bestuursrecht van Nederland en Curaçao vertonen grote verwantschap. Het ligt dan ook voor de hand om daar waar de regelgeving (vrijwel) gelijkluidend is, de Curaçaose regelgeving analoog aan de Nederlandse regelgeving toe te passen. In de rechtspraak komt dat duidelijk tot uitdrukking.5x Zie J.Th. Drop, De invloed van de Nederlandse bestuursrechtspraak op de rechtspraak in Lar-zaken (diss. UoC), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014 en L.J.J. Rogier, ‘Het einde van het concordantiebeginsel?’, RMThemis 2016, afl. 3, p. 124-135.

      Daarnaast werkt een aantal in de Awb opgenomen regels, die in Curaçao niet of slechts ten dele zijn opgeschreven, als ongeschreven recht door in het Curaçaose bestuursrecht.6x Overigens is ook het in de Awb opgeschreven recht niet uitputtend bedoeld. De daarin opgenomen omschrijving van algemene beginselen van behoorlijk bestuur is bijvoorbeeld niet als definitief en volledig bedoeld. En daarnaast zijn er nog vele ongeschreven beginselen. Die analoge toepassing wordt sinds de invoering van de Lar 2001 in de voormalige Nederlandse Antillen mede verzekerd doordat bij hoger beroep in bestuurszaken staatsraden van de Nederlandse Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als rechters zitting hebben in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Maar analoge toepassing heeft zijn grenzen. Een belangrijke beperking voor analoge toepassing vormt het legaliteitsvereiste.7x Duk 1999 wijst in dat verband op het verbod van analogie in het strafrecht, zoals blijkt uit de nulla poena-regel van art. 16 Grondwet. Vgl. art. 18 Staatsregeling van Curaçao. Zo is voor de toedeling van bevoegdheden aan een bestuursorgaan of aan de rechter, of van rechten, verplichtingen of aanspraken aan burgers een expliciete wettelijke grondslag vereist. In die gevallen kunnen regels uit de Awb in beginsel niet analoog worden toegepast.8x Vgl. S.E. Zijlstra, ‘Naar een landsverordening algemene regels van bestuursrecht?’, CJB 2015, afl. 4, p. 270: ‘(…) als het gaat om verplichtingen van burgers, voorzieningen van rechtsbescherming of ingrijpende bestuursbevoegdheden, brengt het legaliteitsvereiste mee dat de wetgever moet optreden.’

      Hierna wordt allereerst ingegaan op regels uit de Awb die wel analoog kunnen worden toegepast in Curaçao en op gevallen waarin de wetgeving in Curaçao al dan niet expliciet afwijkt van de Awb. Vervolgens wordt ingegaan op de hiervoor genoemde bevoegdheden en rechten, verplichtingen en aanspraken, waarbij analoge toepassing in beginsel niet mogelijk is en op de uitzonderingen daarop.

    • 3. Analoge toepassing van de Awb

      Analoge toepassing van regels uit de Awb in Curaçao is mogelijk in gevallen waarin regels identiek of vrijwel identiek zijn. En dat gebeurt ook. Aan (vrijwel) identieke regels wordt hier verder geen aandacht geschonken.9x Zie daarvoor de vergelijkingstabellen Awb – Lar en Lar – Awb. Zie ook het artikelsgewijs commentaar op de Lar van M.E.B. de Haseth, L.J.J. Rogier & J. Sybesma, Landsverordening administratieve rechtspraak Curaçao, Den Haag: Boom juridisch 2016, en over de wijzigingen van de Lar in 2015: M.E.B. de Haseth, ‘Wijzigingen in de Curaçaose Lar: doelmatiger en doeltreffender rechtsbescherming’, CJB 2016, afl. 1, p. 3-20. Voor (delen van) regels die niet identiek zijn ligt het voor de hand dat die niet analoog worden toegepast. De Lar-rechter heeft weinig moeite met de interpretatie van het Curaçaose bestuursrecht conform het Nederlandse recht. Nieuwe ontwikkelingen in het Nederlandse bestuurs(proces)recht op basis van de Awb worden in de jurisprudentie met betrekking tot de Lar meegenomen, voor zover althans de bepalingen van de Lar daartoe ruimte laten.10x Rogier 2016, p. 133. Regelgeving die in Nederland al wel, maar in Curaçao nog niet is gemoderniseerd, wordt veelal toch analoog toegepast.11x Zo wordt in art. 3 lid 2 Lar bij de weigering om een beschikking te geven ook de afwijzing van een aanvraag van een beschikking ingelezen (vgl. art. 1:3 lid 2 Awb) al staat dat daar niet letterlijk. Vgl. Drop 2014, p. 23. En verder is het mogelijk dat (delen van ) regels die niet in de Lar, maar wel in de Awb staan als ongeschreven recht in Curaçao gelden. Daarbij gaat het vaak om begripsomschrijvingen en algemene rechtsbeginselen, waaronder beginselen van behoorlijk bestuur en beginselen van behoorlijk procesrecht. Onder de eerste twee hiervoor genoemde voorwaarden van Duk kan de Awb in die gevallen een aanvullende functie vervullen voor het bestuursrecht in Curaçao.

      3.1 Begripsomschrijvingen

      Sommige bepalingen in het Curaçaose bestuursrecht zijn vrijwel letterlijk uit de Nederlandse wetgeving overgenomen en worden door de rechter in Curaçao overeenkomstig de Nederlandse doctrine en jurisprudentie uitgelegd. Dat is duidelijk te zien bij de kernbegrippen van het bestuursrecht, zoals bestuursorgaan, beschikking en belanghebbende. 12x Vgl. Zijlstra 2015, p. 272. Deze begrippen in de Lar zijn ontleend aan de Awb of aan de voorganger daarvan, de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Arob). Zo komt het begrip bestuursorgaan in de Lar overeen met het zogenoemde b-orgaan in de Awb: een persoon of college met enig openbaar gezag bekleed. 13x Art. 2 lid 1 Lar en art. 1:1 aanhef en sub b Awb. In de Lar ontbreekt het a-orgaan: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, omdat de Lar zich uitsluitend richt op rechtsbescherming. A-organen zijn in de Awb opgenomen om ze onder de normerende werking van deze wet te laten vallen. Anders dan de Lar bevat de Awb naast rechtsbeschermingsbepalingen ook bepalingen die het handelen van bestuursorganen normeren, zoals beginselen van behoorlijk bestuur.

      Ook het beschikkingsbegrip in de Lar is afgeleid van de Awb. De omschrijving daarvan komt overeen met het beschikkingsbegrip in de Awb: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is. 14x Art. 3 lid 1 Lar en art. 1:3 lid 1 jo. 2 Awb. Maar in de Lar wordt de weigering van een beschikking15x Zie noot 11. en het niet tijdig nemen van een beschikking gelijkgesteld met een beschikking,16x In Curaçao en Sint Maarten wordt, in tegenstelling tot Aruba, het niet tijdig nemen van een beschikking niet inhoudelijk ‘ingekleurd’ als een weigering. Er blijft een rechtsplicht bestaan om te beslissen. Zie GHvJ 27 november 2006, ECLI:NL:OGHNAA:2006:BG1613; GHvJ 27 november 2006, ECLI:NL:OGHNAA:2006:BG1617 en GHvJ 20 november 2008, ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH1328. terwijl in de Awb de afwijzing van de aanvraag (ook) als een beschikking wordt aangemerkt, terwijl het niet tijdig nemen van een besluit (inclusief beschikking) wordt gelijkgesteld met een besluit. Dat laatste is bedoeld om rechtsbescherming bij de bestuursrechter daartegen mogelijk te maken.17x Art. 1:3 lid 2 en 6:2 aanhef en sub b Awb.

      Ten aanzien van het belanghebbendebegrip geldt dat een belanghebbende volgens de Lar in zijn belang moeten zijn getroffen, terwijl de Awb bepaalt dat zijn belangen bij het besluit moeten zijn betrokken.18x Art. 1 Lar en art. 1:2 lid 1 Awb. Ook dat kan worden verklaard doordat de Lar alleen een rechtsbeschermingswet is en de Awb ook op het aan het besluit voorafgaande bestuurlijke besluitvormingstraject betrekking heeft. Verder bepaalt de Awb dat het bij rechtspersonen-belanghebbenden, net zoals in de Lar, moet gaan om belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen. De Awb voegt daaraan niet alleen toe dat het moet gaan om algemene en collectieve belangen, maar ook dat het gaat om feitelijke werkzaamheden die zij in het bijzonder behartigen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet waarom deze elementen uit de Awb niet in de omschrijving van de Lar zijn overgenomen.19x Zie Drop 2014, p. 85.

      Andere overwegend gelijkluidende begrippen betreffen de overige in hoofdstuk 1 van de Awb opgenomen definities en omschrijvingen. Een bestuursrechter is volgens de Awb een onafhankelijk bij wet ingesteld orgaan dat met bestuursrechtspraak is belast. In de Lar wordt met de administratieve rechter alleen het Gerecht in Eerste Aanleg en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie bedoeld, voor zover deze colleges beschikkingen beoordelen. Definities van bezwaar, beroep en administratief beroep 20x Art. 1:5 Awb. ontbreken in de Lar. De bezwaarprocedure is onder het kopje bestuurlijke heroverweging inhoudelijk geregeld in hoofdstuk 4 van de Lar. Administratief beroep, beroep bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen, bestaat vrijwel niet meer in Curaçao.21x Een van de zeldzame voorbeelden is te vinden in de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening (PB 1969, nr. 24) die in art. 5 lid 2 administratief beroep openstelt bij de minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling tegen een weigering van de Commissie voor de beoordeling van verpakte geneesmiddelen om een geneesmiddel in te schrijven. Zie over het vervallen van het administratief beroep J.Th. Drop, ‘Enkele aspecten van het voorstel tot wijziging van de Lar’, CJB 2011, afl. 4, p. 253-256. De afbakening tussen het instellen van beroep en een vordering op basis van het civiele recht is in de Awb respectievelijk de Lar in gelijkluidende bewoordingen te vinden onder de uitzonderingen van besluiten respectievelijk beschikkingen waartegen geen beroep kan worden ingesteld: geen beroep staat open tegen een beschikking ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling met uitzondering van een beschikking houdende weigering van de goedkeuring van een dergelijk beschikking.22x Art. 8:3 lid 2 jo. 8.2 lid 2 sub b Awb en art. 7 lid 2 sub f Lar. De afbakening met het strafrecht is in de Awb te vinden in hoofdstuk 123x Art. 1:6 Awb. en in de Lar bij de uitzonderingen van beschikkingen waartegen geen beroep kan worden ingesteld: geen beroep staat open tegen een beschikking van strafrechtelijke aard.24x Art. 7 lid 2 sub i Lar.

      Het gebruik van gelijke bewoordingen is geen strikt vereiste voor het volgen van de Nederlandse uitleg van een bepaling.25x Drop 2014, p. 335-336. Ook bepalingen die niet in gelijke bewoordingen zijn gesteld, maar die wel dezelfde strekking hebben, worden op gelijke wijze uitgelegd. Te denken valt hierbij aan de niet in de Lar, maar wel in bijzondere Curaçaose landsverordeningen opgenomen omschrijvingen van bestuurlijke sancties, zoals de (last onder) bestuursdwang, de (last onder) dwangsom en de bestuurlijke boete,26x Art. 5:2, 5:21, 5:31d en 5:40 Awb. en aan de omschrijving van het subsidiebegrip.27x Vgl. art. 4:21 lid 1 Awb en art. 1 sub a Subsidieverordening Curaçao 2007, AB 2007, nr. 104. Te denken valt voorts aan begrippen uit de Awb die niet als zodanig zijn te vinden in het geschreven bestuursrecht van Curaçao, zoals mandaat,28x Art. 10.1 Awb. Vgl. Zijlstra 2015, p. 273. delegatie,29x Art. 10:13 Awb. Vgl. Zijlstra 2015, p. 273. attributie en goedkeuring. 30x Art. 10:25 Awb.

      Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.31x Art. 10:1 Awb. Voor mandaat is geen wettelijke grondslag nodig.32x Voor ‘ondertekeningsmandaat’, art. 10:11 Awb, (dat geen echt mandaat is, want geen beslissing) geldt dat ook. Dat betekent ook dat submandaat zonder wettelijke grondslag mogelijk is.33x Art. 10:9 Awb. Hoewel dat niet als zodanig is geregeld, lijkt het wel waarschijnlijk dat ook in Curaçao in bepaalde gevallen de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening kan verzetten.34x Art. 10:3 lid 1 Awb. Inherent aan mandaat is dat de mandaatgever instructies kan geven aan de gemandateerde voor de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.35x Art. 10:6 Awb. Uit de begripsomschrijving vloeit verder voort dat een door de gemandateerde binnen de grenzen van zijn bevoegdheid genomen besluit of beschikking geldt als een besluit respectievelijk beschikking van de mandaatgever en dat de mandaatgever bevoegd blijft de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen en het mandaat ook weer in te trekken.36x Art. 10:2, 10:7 en 10:8 Awb.

      Onder delegatie wordt in de Awb verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder zijn eigen verantwoordelijkheid uitoefent.37x Art. 10:13, 10:17 en 10:18 Awb. Het bestuursorgaan kan de gedelegeerde bevoegdheid niet meer zelf uitoefenen, maar het delegatiebesluit kan wel te allen tijde worden ingetrokken. Deze regels zijn codificerend van aard. Dat betekent dat ze gebaseerd zijn op ongeschreven recht dat reeds bestond.38x De tegenhanger van codificatie is modificatie. Regels van modificerende aard scheppen nieuw recht. Daarom mag worden aangenomen dat ze analoog kunnen worden toegepast en ook tot het ongeschreven recht van Curaçao behoren. Voor delegatie is, anders dan voor mandaat, wel een wettelijke grondslag vereist.39x Art. 10:15 Awb. Vanwege het legaliteitsvereiste, dat daaraan ten grondslag ligt, geldt deze regel ook in Curaçao.

      In de Lar ontbreekt, evenals in de Awb, een begripsomschijving van attributie. Duidelijk is dat voor attributie (het toekennen van nieuwe bevoegdheden) een wettelijke grondslag nodig is. In de Awb is bepaald dat een bestuursorgaan aan een persoon of college werkzaam onder de verantwoordelijkheid van dit bestuursorgaan, waaraan bevoegdheden zijn geattribueerd (‘toebedeeld’), per geval of in het algemeen instructies kan geven ter zake van de uitoefening van die bevoegdheden.40x Art. 10:22 en 10:23 Awb. Deze regel is codificerend van aard en kan daarom in Curaçao analoog worden toegepast.

      3.2 Algemene rechtsbeginselen

      Bij de analoge toepassing van regels uit de Awb als ongeschreven recht in Curaçao gaat het, zoals gezegd, vaak om algemene rechtsbeginselen, beginselen van behoorlijk bestuur en beginselen van behoorlijk procesrecht. Algemene rechtsbeginselen hebben betrekking op het gehele recht, algemene beginselen van bestuursrecht alleen op het bestuursrecht en beginselen van behoorlijk procesrecht op het procesrecht, waaronder het bestuursprocesrecht.

      Met betrekking tot de functie van algemene beginselen kennen de Awb en de Lar identieke regels. In de Awb is, evenals in de Lar, bepaald dat de rechter in zijn uitspraak dient aan te geven welk algemeen rechtsbeginsel (waaronder het beginsel van behoorlijk bestuur) geschonden is, indien daarvan sprake is.41x Art. 8:77 lid 2 Awb en art. 9 lid 2 Lar. Ook is in beide wetten bepaald dat een besluit ondanks de schending van een algemeen rechtsbeginsel (waaronder het beginsel van behoorlijk bestuur) in stand kan worden gelaten, indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet worden geschaad.42x Art. 6:22 Awb en art. 50a Lar.

      De Awb noch de Lar benoemen echter specifiek algemene rechtsbeginselen. De Awb geeft in hoofdstuk 2 wel bepalingen voor het verkeer tussen burgers en bestuursorganen. Deze bepalingen kunnen als ongeschreven recht analoog worden toegepast in Curaçao, voor zover ze geen zelfstandige bevoegdheden, rechten, verplichtingen of aanspraken bevatten. Dat is het geval met betrekking tot vrijwel alle artikelen van hoofdstuk 2 Awb, behalve waar het gaat om de geheimhoudingsplicht43x Art. 2:5 Awb. Volgens Zijlstra (2015, p. 272) kan de geheimhoudingsplicht niet aan het ongeschreven recht worden ontleend. en het gebruik van het Nederlands in het bestuurlijk verkeer.44x Art. 2:6 Awb. In Curaçao geldt de Landsverordening officiële talen (PB 2007, nr. 20) die het Engels, Nederlands en Papiaments aanwijst als officiële talen voor het bestuurlijk verkeer. In Curaçao hebben burgers weliswaar niet in algemene zin het recht om zich in het verkeer met bestuursorganen te kunnen laten bijstaan of door een gemachtigde te laten vertegenwoordigen,45x Art. 2:1 en 2:2 Awb. maar wel in bezwaar en beroep.46x Art. 15 en 57 Lar. Volgens Zijlstra (2015, p. 272) volgt uit het ongeschreven recht dat men zich in het verkeer met een bestuursorgaan kan laten bijstaan en vertegenwoordigen. Ook hebben Curaçaose bestuursorganen geen algemene verplichting om geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is door te zenden, maar die verplichting bestaat wel ten aanzien van bezwaar- en beroepschriften.47x Art. 2:3 Awb en art. 9b, 20 en 59 Lar. Een ongeschreven beginsel is voorts dat een bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid dient te vervullen.48x Art. 2:4 Awb. Dat vloeit mede voort uit het discriminatieverbod, zoals opgenomen in artikel 3 Staatsregeling van Curaçao. Ten slotte omvat het recht om op grond van de Awb bezwaar en beroep in te stellen mede het recht om dat – onder voorwaarden – elektronisch te doen.49x Art. 2:13-2:17 en 8:40a Awb. Curaçao kent (nog) geen regelingen met betrekking tot het elektronisch verkeer met het bestuursorgaan en de rechter, maar de Nederlandse regelingen op dat punt worden in Curaçao analoog toegepast.50x Zie GHvJ 6 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:53. Vgl. M.F. Murray, ‘Elektronisch appèl?’, CJB 2014, afl. 1, p. 36-38.

      3.3 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

      Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb) zijn algemene rechtsbeginselen die meer in het bijzonder betrekking hebben op het verkeer tussen burgers en bestuursorganen en op besluiten en beschikkingen. In de Awb51x In hfdst. 2, 3 en 4, titel 4.1 Awb. is in de hoofdstukken 3 en 4 een aantal abbb gecodificeerd, zonder dat ze als zodanig zijn aangeduid. Deze Awb-regels kunnen, omdat ze codificerend van aard zijn, in Curaçao analoog worden toegepast, voor zover ze althans geen zelfstandige bevoegdheden, rechten, verplichtingen of aanspraken bevatten en voor zover in het Curaçaose bestuursrecht daarvoor geen specifieke regels zijn te vinden die daarvan afwijken.52x Vgl. Zijlstra 2015, p. 273. Nog voordat de Lar van kracht was, was de invloed van de Awb reeds zichtbaar in de rechtspraak in Curaçao. Zo is in 1997 in een uitspraak van de burgerlijke rechter in Curaçao een omschrijving van het evenredigheidsbeginsel te vinden die vrijwel woordelijk is ontleend aan artikel 3:4 lid 2 Awb.53x Gea Curaçao 15 augustus 1997, TAR-Justicia 1998, afl. 3, p. 179-183, Jurisprudentie Bestuursrecht 1998, p. 76-81 (Godett).

      Hierna wordt onderscheid gemaakt tussen formele en materiële abbb. Formele abbb hebben betrekking op de procedure van totstandkoming, de voorbereiding en de wijze van het nemen van besluiten/beschikkingen. Materiële abbb hebben betrekking op de inhoud van het bestuurlijk handelen.

      3.4 Formele algemene beginselen van behoorlijk bestuur

      Het in hoofdstuk 3 van de Awb opgenomen formele zorgvuldigheidsbeginsel eist dat een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtshandeling en ook een feitelijke handeling van de overheid54x Vgl. art. 3:1 Awb en HR 27 maart 1987, AB 1987/273 (Amsterdam Ikon). zorgvuldig wordt voorbereid. Dat wil in de eerste plaats zeggen dat het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de voor de handeling relevante feiten en af te wegen belangen vergaart, de belanghebbenden in de gelegenheid stelt om bij een aanvraag voor een beschikking ontbrekende gegevens aan te vullen en om bij een afwijzing vooraf te worden gehoord.55x Zie art. 3:2 Awb en afdelingen 4.1.1 en 4.1.2 Awb. Niet alle regels over het horen zijn overigens van codificerende aard. Zie daarover Zijlstra 2015, p. 273. Voor zover hier sprake is van verplichtingen van bestuursorganen en rechten van burgers hebben die geen zelfstandig karakter, want zij maken deel uit van het (ongeschreven) formele zorgvuldigheidsbeginsel. Daarvoor is derhalve geen afzonderlijke wettelijke grondslag vereist. Het formele zorgvuldigheidsbeginsel houdt bovendien in dat alle bij het besluit betrokken belangen, die bij de voorbereiding in kaart zijn gebracht, in de belangenafweging worden betrokken.56x Vgl. art. 3:4 lid 1 Awb. Zo maakten op Curaçao omwonenden bezwaar tegen het verlenen van een bouwvergunning voor een huisje dat hun fraaie uitzicht zou belemmeren. De rechter oordeelde dat aan de verlening van de vergunning ernstige gebreken kleefden. De omwonenden waren niet gehoord en de vergunning was verleend zonder dat was vastgesteld dat discrepanties aanwezig waren tussen de vergunningaanvrage en de verwezenlijking daarvan. Bovendien was het zeer waarschijnlijk dat de vergunning strijdig geacht moest worden met de erfpachtvoorwaarden die voor het desbetreffende perceel en de omliggende percelen golden. Dat alles was niet onderzocht. De vergunning was derhalve onzorgvuldig tot stand gekomen.57x GHvJ 2 januari 1990, TAR-Justicia, Jurisprudentie Bestuursrecht 1998, p. 212-214 (Seru Mahuma).

      Het hiervoor al genoemde, in hoofdstuk 2 van de Awb opgenomen verbod voor het bestuur om te handelen zonder vooringenomenheid58x Art. 2:4 Awb. maakt deel uit van het ongeschreven beginsel van fair play, dat nauw verwant is aan het formele zorgvuldigheidsbeginsel. Fair play houdt enerzijds in dat het bestuur burgers in de gelegenheid moet stellen om voor hun belangen op te komen en daartoe genoegzaam inzicht moet geven in de gronden van zijn besluitvorming59x Zie Gea Aruba 30 augustus 1989, TAR-Justicia 1998, Jurisprudentie Bestuursrecht, p. 96-100 (Antilliaanse verloofde), waarin bij een ontzegging van toegang tot Curaçao onvoldoende uitleg werd gegeven over verdenkingen door de politie. en anderzijds dat het zich steeds objectief dient op te stellen en onpartijdig dient te handelen. Burgers mogen door het bestuur niet voor de gek worden gehouden of op het verkeerde been worden gezet. Dit beginsel geldt ook in Curaçao.

      Het eveneens ongeschreven formele rechtszekerheidsbeginsel eist dat besluiten duidelijk en ondubbelzinnig zijn geformuleerd (duidelijkheidsvereiste). Tot het beginsel behoort ook dat besluiten worden bekendgemaakt (kenbaarheidsvereiste) en niet eerder in werking treden dan nadat ze bekend zijn gemaakt. Daarover bevat de Awb wel regels. Voor zover dat in Curaçao voor beschikkingen niet afzonderlijk is geregeld,60x Art. 16 lid 2 en 69 lid 2 Lar. Vgl. Zijlstra 2015, p. 272. Zie voor een uitzondering daarop art. 17 lid 4 Landsverordening toelating en uitzetting Curaçao. kunnen de in hoofdstuk 3 van de Awb opgenomen regels voor bekendmaking en mededeling61x Art. 3:40 en 3:41 lid 1 Awb. analoog worden toegepast, behalve de verplichting tot het opnemen van een rechtsmiddelenverwijzing.62x Art. 3:45 Awb. Daarin voorziet de Lar wel.63x Art. 16 lid 5 Lar.

      Het motiveringsbeginsel heeft betrekking op de wijze waarop het besluit is ingericht. Het bevat twee eisen. Niet alleen moet een besluit een motivering bevatten, maar deze motivering dient bovendien draagkrachtig te zijn en zo mogelijk te verwijzen naar het wettelijk voorschrift waarop ze berust.64x Vgl. art. 3:46 en 3:47 lid 2 Awb. In de Lar is het beginsel deels gecodificeerd voor een beslissing op bezwaar.65x Art. 68 lid 2 Lar. Daar staat niet de verplichting om zo mogelijk te vermelden krachtens welk wettelijk voorschrift de beschikking op bezwaar is genomen. Maar ook beschikkingen in primo dienen deugdelijk gemotiveerd te zijn.66x Zie o.a. Gea Curaçao 1 september 2011, ECLI:NL:OGEAC:2017:BR6709 (Isla). Daarbij kan de Awb analoog worden toegepast. Dat geldt ook voor het achteraf verstrekken of achterwege laten van een motivering en de verplichting om aan te geven waarom is afgeweken van een krachtens wettelijk voorschrift uitgebracht advies.67x Art. 3:47 lid 3, 3:48 en 3:50 Awb. Voor de eisen die worden gesteld aan het ter motivering verwijzen naar een uitgebracht advies68x Art. 3:49 Awb. lijkt een wettelijke grondslag nodig. Op dit punt kan de Awb derhalve niet analoog worden toegepast. Ten slotte is motivering ook in Curaçao tegenwoordig een vormvereiste waaraan kan worden voorbijgegaan, als blijkt dat belanghebbenden daardoor niet worden benadeeld.69x Art. 50a Lar (in 2015 ingevoegd). Vgl. art. 6:22 Awb.

      3.5 Materiële algemene beginselen van behoorlijk bestuur

      Het verbod van détournement de pouvoir houdt in dat een bevoegdheid niet voor een ander doel mag worden aangewend dan waarvoor die bevoegdheid is verleend.70x Zie art. 3:3 Awb. Vgl. R.J.N. Schlössels en S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat, Deventer: Wolters Kluwer 2017, p. 2014-2017. Deze in de Awb opgenomen norm geldt ook in Curaçao als ongeschreven rechtsnorm. Dat bleek reeds in 1984 in het geval van de verblijfsvergunning voor de dienstbode van de heer Staartjes. Deze dienstbode had een verblijfsvergunning verkregen onder de voorwaarde dat zij bij haar werkgever zou inwonen. Toen zij na haar eerste werkgever vervolgens bij Staartjes in dienst trad, kreeg zij te horen dat er ‘geen dringende noodzaak tot inwoning aanwezig was, mede gelet op de heersende werkloosheid’ en werd de aanpassing van haar verblijfsvergunning voor haar indiensttreding bij Staartjes geweigerd. De rechter achtte deze weigering in strijd met het doel van de vreemdelingenwetgeving en daarmee in strijd met het verbod van détournement de pouvoir. 71x GHvJ 13 maart 1984, TAR-Justicia Jurisprudentie Bestuursrecht 1998, p. 58-63 (Inwonende dienstbode van Staartjes).

      Het materiële zorgvuldigheidsbeginsel eist dat alle relevante belangen die ten behoeve van het besluit zijn verzameld en in de besluitvorming zijn betrokken (formele zorgvuldigheidsbeginsel, zie hiervoor) op een zorgvuldige wijze worden afgewogen.72x Art. 3:4 lid 2 Awb. Nauw verwant aan het materiële zorgvuldigheidsbeginsel zijn het evenredigheidsbeginsel en het verbod van willekeur. Het evenredigheidsbeginsel eist dat de voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. In Curaçao is dat laatste beginsel te vinden in Regeling Ambtenarenrechtspraak.73x Vgl. art. 35 lid 2 Regeling Ambtenarenrechtspraak en art. 3:4 lid 2 Awb. Voor het overige kan de Awb analoog worden toegepast. Het beginsel impliceert mede dat daar waar de nadelige gevolgen onevenredig zijn, ter compensatie schadevergoeding dient te worden verstrekt aan hen die onevenredig worden getroffen (egalité devant les charges publiques) en dat dient te worden afgeweken van beleidsregels, indien deze voor één of meer belanghebbenden gevolgen hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met die beleidsregels te dienen doelen.74x Art. 4:84 Awb. GHvJ 22 november 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:191. Het beginsel speelt verder vooral een rol bij sancties.75x Zie de hiervoor reeds genoemde uitspraak van de burgerlijke rechter van het Gea Curaçao van 15 augustus 1997, TAR-Justicia 1998, afl. 3, p. 179-183, JB 1998 p. 76-81 (Godett). De belangenafweging mag ook niet in strijd zijn met het verbod van willekeur. Dat is het geval, indien het bestuursorgaan bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Het bestuursorgaan moet, gelet op het verbod van willekeur, blijven binnen de marges van wat niet-onredelijk kan worden genoemd. Deze norm is vooral een toetsingsnorm voor de rechter. Daarom wordt de toetsing die de rechter aan de hand van het verbod van willekeur verricht ook wel marginale (beleids)toetsing genoemd.76x Zie daarover ABRvS 9 mei 1996, AB 1997/93 en JB 1997/158 (Maxis & Praxis). Een voorbeeld waaruit blijkt dat ook de rechter in Curaçao zich daaraan gebonden acht betrof de verwijdering van twee leerkrachten uit Curaçao door de minister van Justitie, omdat de leerkrachten zich niet hadden gehouden aan de voorwaarde dat zij gedurende de beroepsprocedure over hun verblijfsvergunning niet zouden werken. De rechter overwoog dat bij de hantering van die bevoegdheid tot verwijdering aan het belang van de leerkrachten kennelijk te weinig waarde is gehecht en concludeerde dat de minister bij een richtige belangenafweging, mede gelet op diens tolerante houding ten aanzien van anderen in het verleden, in redelijkheid niet tot de voorgenomen beslissing had kunnen komen.77x GHvJ 1 april 1986, TAR-Justicia Jurisprudentie Bestuursrecht, december 1998, p. 144-147.

      3.6 Algemene beginselen van behoorlijk procesrecht en procesregels

      Veel regels van bestuursprocesrecht in de Lar zijn identiek of vrijwel identiek aan regels in de Awb. Zo is bijvoorbeeld de beroepstermijn in de Lar gelijk aan die in de Awb: zes weken.78x Art. 16 lid 1 en 56 lid 1 Lar. Art. 6:7 Awb. Leemten in de Curaçaose proceswetgeving kunnen worden opgevuld door analoge toepassing van (aanvullende) procesregels uit de Awb, behalve waar het gaat om bevoegdheden, rechten, verplichtingen of aanspraken. Zo mag worden verondersteld dat getuigen en deskundigen in de bezwaarfase niet alleen door het bestuursorgaan voor een hoorzitting kunnen worden uitgenodigd,79x Art. 65 lid 1 Lar. maar dat zij op verzoek van de belanghebbende ook kunnen worden gehoord, al staat dat niet in de Lar.80x Art. 7:8 Awb. Anderzijds kan van het recht van een belanghebbende om in de bezwaarfase te worden gehoord niet worden afgezien als de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.81x Art. 7:3 aanhef en sub d Awb (de zgn. ‘antwoordkaartmethode’). Deze regel ontbreekt ook in de Lar.

      Per saldo zijn er verder maar weinig procesregels die wel in de Awb zijn opgenomen en niet in de Lar, die analoog in Curaçao kunnen worden toegepast. Richtinggevend voor analoge toepassing is of rechtsregels, ook voordat ze in de Awb waren opgenomen, reeds als ongeschreven recht waren aanvaard. In die gevallen is goed verdedigbaar dat deze regels ook als ongeschreven recht in Curaçao hebben te gelden. Zo is bij een herhaalde aanvraag van een beschikking de aanvrager gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.82x Vgl. art. 4:6 Awb en GHvJ 28 mei 2012, ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW8365. En het bestuursorgaan blijft verplicht een besluit te nemen, indien een beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, tenzij de belanghebbende daarbij als gevolg van de beslissing op het beroep geen belang meer heeft.83x Art. 6:20 lid 1 Awb. Deze regel geldt, hoewel daar niet opgeschreven, ook in Curaçao, maar de naleving daarvan kan in rechte slechts bij de burgerlijke rechter worden afgedwongen.84x GHvJ 23 mei 2014, HLAR 63251/14 en 66649/14, CJB 2014, afl. 2, p. 108-119, m.nt. Rogier en GHvJ 26 juli 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:89. Verder spreekt het ook vanzelf dat onder de Lar een bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend, indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.85x Art. 6:9 lid 1 Awb. De regel van art. 6:9 lid 2 Awb (inzake verzending per post) kan niet analoog worden toegepast. En in de Awb is ten overvloede bepaald dat het bezwaar of beroep niet de werking van het besluit waartegen het is gericht schorst, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.86x Art. 6:16 Awb. Deze hoofdregel van bestuursprocesrecht is zowel in de oude wetgeving als in de literatuur en de rechtspraak aanvaard en geldt ook voor bezwaar en beroep tegen beschikkingen in Curaçao. Het spreekt verder vanzelf dat, indien iemand zich laat vertegenwoordigen, de stukken (ook) in de bezwaarfase aan de gemachtigde worden gestuurd, al staat dat niet in de Lar.87x Art. 6:17 Awb. Ook de regel dat bezwaar en beroep kunnen worden ingetrokken is niet expliciet in de Lar opgenomen, maar de Lar gaat wel uit van de mogelijkheid daartoe.88x Zie art. 17 lid 6 en 50 lid 10 Lar. Het lijkt, gelet op het actus contrarius-beginsel,89x Op grond van het actus contrarius-beginsel gelden bij de intrekking van de beschikking dezelfde vereisten als bij de aanvraag. verdedigbaar dat in Curaçao naar analogie geldt dat dat schriftelijk dient te geschieden en dat het recht om mondeling in te trekken alleen is toegestaan tijdens het horen.90x Art. 6:21 Awb. Zie art. 17 lid 6 en 50 lid 10 Lar waar de intrekking wel wordt genoemd. Tot slot lijkt het verdedigbaar dat de regel voor herstel van verzuim bij het instellen van bezwaar en beroep91x Art. 6:6 aanhef en onder b Awb. Vgl. art. 22 Lar. Overigens maakt art. 85 lid 3 Vreemdelingenwet 2000 daar een uitzondering op voor beroepschriften in hoger beroep in vreemdelingenzaken. Deze uitzondering kan niet analoog worden toegepast bij het instellen van hoger beroep in vreemdelingenzaken in Curaçao. in Curaçao analoog wordt toegepast in situaties waarin het elektronisch uitwisselen van stukken met het bestuur of de rechter op bezwaren stuit.

    • 4. Geen analoge toepassing van de Awb

      Zoals hiervoor vermeld, ligt analoge toepassing van de Awb niet in de rede als het gaat om bevoegdheden en verplichtingen van bestuursorganen en van de rechter en bij rechten, verplichtingen en aanspraken van burgers.

      Veel regels over bevoegdheden, rechten, verplichtingen en aanspraken zijn op identieke wijze of vrijwel identieke wijze opgenomen in de Lar. Dat is ook uitdrukkelijk de bedoeling geweest van de Lar-wetgever. Van een bewuste afwijking van de Awb is in het Curaçaose bestuursrecht nauwelijks sprake. Slechts op een enkel punt heeft de Lar-wetgever bewust willen afwijken van de Awb. In die gevallen kunnen Awb-regels niet analoog worden toegepast.92x Vgl. Drop 2014, p. 340. Voor het overige zijn de in Curaçao bestaande afwijkingen van de Awb eerder het gevolg van een achterstand in rechtsontwikkeling.
      Hierna komen achtereenvolgens de niet-analoog toe te passen bevoegdheden en verplichtingen van bestuursorganen en van de rechter, en verplichtingen, rechten en aanspraken van burgers aan de orde. Bestuursorganen en rechters bezitten geen aanspraken en burgers hebben geen (publiekrechtelijke) bevoegdheden.

      4.1 Bevoegdheden en verplichtingen van bestuursorganen

      Analoge toepassing van Awb-regels is niet toegestaan waar de Awb bevoegdheden toekent aan bestuursorganen of hun daarbij beperkingen of verplichtingen oplegt. Zo bestaat er in Curaçao geen wettelijke bevoegdheidsgrondslag voor het vaststellen van beleidsregels, althans beleidsregels met alle kenmerken die de Awb daaraan toekent, zoals de verplichting om bij het vaststellen van beleidsregels het wettelijk voorschrift te noemen waaruit de beleidsregel voortvloeit.93x Vgl. art. 1:3 lid 4 en Titel 4.3 Awb. Dat neemt niet weg dat bestuursorganen in Curaçao hun beleid op schrift kunnen stellen en dat burgers hen daaraan via het vertrouwensbeginsel kunnen houden.

      Verder is in de Lar de uiterste termijn voor het nemen van beschikkingen door het bestuur – voor zover deze niet in bijzondere wetgeving is bepaald – opengelaten, terwijl in de Awb die uiterste termijn is bepaald op acht weken na ontvangst van de aanvraag van een beschikking.94x Art. 4:13 lid 2 Awb. Een analoge toepassing van de Awb ligt, gezien de keuze van de Lar-wetgever om die termijn open te laten, hier niet voor de hand.95x Vgl. Zijlstra 2015, p. 273. Zie voor de gevolgen die het ontbreken van een beslistermijn heeft voor het indienen van bezwaar of beroep De Haseth 2016, p. 5-6. Ook de wettelijke termijnen voor het nemen van een beslissing op bezwaar in de Lar verschillen van die in de Awb.96x Art. 68 lid 1 Lar en art. 7:10 Awb.

      De bevoegdheid tot het invorderen van een verbeurde dwangsom verjaart in Curaçao niet (standaard) na verloop van een jaar.97x Art. 5:35 Awb. En de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete is niet aan algemene verjaringstermijnen gebonden.98x Art. 5:45 Awb. Verder heeft een Curaçaos bestuursorgaan, dat beschikt over de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang, niet automatisch ook de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom99x Art. 5:32 lid 1 Awb. en heeft het bij de uitoefening van bestuursdwang niet het recht zaken mee te voeren en op te slaan.100x Art. 5:29 Awb. Ook bestaat er in Curaçao geen algemene regel die inhoudt dat aan degene die wordt verhoord met het oog op het opleggen van een boete, wordt meegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is (de cautie).101x Art. 5:10a Awb. En in Curaçao heeft een bestuursorgaan, wanneer het een subsidie heeft verstrekt en deze subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, niet automatisch recht op een vergoeding.102x Art. 4:41 lid 3 Awb. De Awb-regels over deze onderwerpen zijn in Curaçao niet analoog van toepassing.

      Mandaat behoeft, zoals gezegd, geen wettelijke grondslag. De Awb verbiedt mandaat bij het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, bij het nemen van besluiten die met versterkte meerderheid moeten worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvorming zich anderszins tegen mandaatverlening verzet, bij het vernietigen van of het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan en bij het opleggen van een bestuurlijke boete aan degene die rapport of proces-verbaal van de overtreding heeft opgemaakt.103x Art. 10:3 Awb. Hoewel analoge toepassing van de regel dat geen mandaat mogelijk is wanneer de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet,104x Zie par. 3 in deze bijdrage. in Curaçao verdedigbaar is, staat analoge toepassing van de meer specifiek in de Awb aangegeven gevallen van het mandaatverbod geenszins vast.105x Zo is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat in Curaçao krachtens mandaat op een bezwaarschrift kan worden beslist door dezelfde gemandateerde die ook in primo heeft beslist. Zie GHvJ 18 juni 2009, ECLI:NL:OGHNAA:2009:BJ5755 (Setel). Evenmin staat vast dat in Curaçao mandaat, zoals de Awb voorschrijft, niet kan worden verleend aan een niet-ondergeschikte zonder diens toestemming en de toestemming van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt,106x Art. 10:4 Awb. al ligt dat natuurlijk in de rede. Maar dat de gemandateerde in Curaçao zonder meer gehouden zou zijn de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de bevoegdheid,107x Art. 10:6 lid 2 Awb. is niet vanzelfsprekend. Volgens de Awb moet algemeen mandaat schriftelijk worden verleend; mandaat voor een bepaald geval mag mondeling. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie is op dat punt zelfs strenger: alle mandaat moet schriftelijk worden verleend,108x GHvJ 28 juni 2013, ECLI:NL:OGHACMB:2013:42 (Schriftelijk mandaat). maar de verplichting die in de Awb staat,109x Een mandaatbesluit is een besluit in de zin van de Awb en dient uit dien hoofde te worden bekendgemaakt conform art. 3:40 e.v. Awb. om mandaatbesluiten te publiceren, geldt niet in Curaçao. Evenmin zijn de in de Awb opgenomen verplichtingen voor het bestuur om in het krachtens mandaat genomen besluit te vermelden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen en om de regels voor mandaat ook bij volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging tot het verrichten van andere handelingen toe te passen,110x Art. 10:10 en 10:12 Awb. analoog van toepassing in Curaçao.

      Ten aanzien van delegatie 111x Zie daarover ook par. 3 in deze bijdrage. geldt in Curaçao niet vanzelfsprekend de in de Awb opgenomen regels dat delegatie aan ondergeschikten verboden is,112x Art. 10:14 Awb. dat het delegerende bestuursorgaan aan degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd alleen instructies kan geven middels beleidsregels en dat degene aan wie de bevoegdheid is gedelegeerd verplicht is het delegerende bestuursorgaan op diens verzoek inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de bevoegdheid.113x Art. 10:16 Awb. Dat geldt ook voor de verplichting om in het besluit, dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid is genomen, het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan te vermelden.114x Art. 10:19 Awb. De schakelbepaling in de Awb krachtens welke ook delegatie door een bestuursorgaan mogelijk is van een bevoegdheid van een ander bestuursorgaan aan een derde (allodelegatie)115x Art. 10:20 Awb. en de bepaling die de regels voor delegatie ook bij volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging tot het verrichten van andere handelingen van overeenkomstige toepassing verklaart,116x Art. 10:21 Awb. zijn evenmin analoog van toepassing in Curaçao.

      De Awb-regels over de bekendmaking van andere besluiten dan beschikkingen kunnen in Curaçao niet analoog worden toegepast.117x Art. 3:42-3:45 Awb. Zie over de bekendmaking van beschikkingen par. 3.4 in deze bijdrage. In Curaçao is een Bekendmakingsverordening van kracht.118x Bekenmakingsverordening, bijlage bij AB 2010, nr. 87. Daarin is bepaald dat alle vormen van regelgeving worden bekendgemaakt in het Publicatieblad en alle andere officiële berichten en bekendmakingen die landsorganen aan het publiek willen mededelen in de Curaçaosche Courant.

      Ten slotte bevat de Awb voor bestuursorganen bepalingen over een aantal bijzondere onderwerpen die in Curaçao niet in algemene zin zijn geregeld. Deze bepalingen zijn ook niet analoog toe te passen in Curaçao. Zo bevat de regeling omtrent advisering bepalingen over adviezen van bij wettelijk voorschrift ingestelde personen of colleges die bestuursorganen bij het nemen van besluiten dienen te betrekken.119x Afdeling 3.3, i.h.b. art. 3:5 Awb. De regeling inzake samenhangende besluiten legt aan bestuursorganen de verplichting op om te bevorderen dat een aanvrager in kennis wordt gesteld van andere op de aanvraag te nemen besluiten, waarvan het bestuursorgaan redelijkerwijs kan aannemen dat deze nodig zijn voor de door de aanvrager te verrichten activiteit.120x Afdeling 3.5 Awb. De regeling van de dwangsom bij niet tijdig beschikken strekt ertoe dat het bestuursorgaan een dwangsom verbeurt aan de aanvrager van een beschikking voor elke dag dat het in gebreke is. Het bestuursorgaan stelt zelf de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vast.121x Par. 4.1.3.2, i.h.b. art. 4:17 en 4:18 Awb. De regeling van de positieve beschikking bij niet tijdig beslissen (lex silencio positivo) strekt ertoe dat, indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist, de gevraagde beschikking van rechtswege is gegeven.122x Par. 4.1.3, i.h.b. art. 4:20b lid 1 en 4:20c lid 1 Awb. Ten aanzien van publiekrechtelijke geldschulden kent de Awb aan bestuursorganen bijzondere publiekrechtelijke bevoegdheden toe, zoals het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom en de bevoegdheid tot het uitvaardigen van een dwangbevel dat ertoe strekt de betaling van een geldsom af te dwingen.123x Titel 4.4, i.h.b. art. 4:86 en 4:115 Awb. De regeling van de klachtenbehandeling door een bestuursorgaan geeft niet alleen aan eenieder het recht een klacht in te dienen over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, maar schrijft ook voor hoe dat bestuursorgaan die klacht dient te behandelen.124x Titel 9.1, i.h.b. art. 9.1 en Afdeling 9.1.2 Awb. In Curaçao bestaat geen algemene regeling over klachtenbehandeling, maar het recht om een klacht in te dienen en daarop antwoord te krijgen valt wel onder het petitierecht.125x Art. 7 Staatsregeling van Curaçao.

      4.2 Bevoegdheden en verplichtingen van de rechter

      De bestuursrechter is in de eerste plaats gehouden een (hoger) beroep in behandeling te nemen en bevoegd om daarover een bindende uitspraak te doen. Zijn competentie wordt in Nederland bepaald door het besluitbegrip en in Curaçao door het beschikkingsbegrip. Het Hof oordeelt streng waar het gaat om de uitoefening van rechterlijke bevoegdheden.126x Drop 2014, p. 341. Het ligt dan ook niet voor de hand dat de Awb-regels over de rechterlijke competentie analoog van toepassing zijn in Curaçao, behalve waar die geheel identiek zijn. De dicta in eerste aanleg zijn in de Awb en in de Lar identiek.127x Art. 8:70 Awb en art. 50 lid 1 Lar. Verder komt ook de inhoud van de uitspraak grotendeels overeen.128x Art. 8:77 Awb en art. 49 Lar. De competentie van de hogerberoepsrechters is echter niet helemaal identiek geregeld.129x Vgl. art. 8:104 Awb en art. 75 Lar. Ook wat de uitspraakbevoegdheid in hoger beroep betreft zijn de afwijkingen groter.130x Vgl. art. 8:113-8:118 Awb en art. 78-78e Lar. Zo ontbreekt in de Lar de regel dat als de uitspraak in hoger beroep ertoe strekt dat het bestuursorgaan een nieuw besluit neemt, de uitspraak tevens kan inhouden dat beroep tegen dat besluit slechts kan worden ingesteld bij de hogerberoepsrechter.131x Art. 8:113 lid 2 Awb.

      Bij de behandeling van het (hoger) beroep is de rechter bevoegd een aantal procesbeslissingen te nemen. De regels daarvoor in de Lar komen grotendeels overeen met die in de Awb, maar niet allemaal. En omdat het om bevoegdheden gaat kunnen de Awb-regels niet analoog worden toegepast. Zo kan op grond van de Awb in een zaak die in behandeling is in hoger beroep, aan een lid van het desbetreffende hogerberoepscollege gevraagd worden een conclusie te nemen.132x Art. 8:12a Awb. Dat is in Curaçao (nog) niet mogelijk. En op grond van de Awb kan de bestuursrechter, anders dan op grond van de Lar, een persoon – niet zijnde een advocaat – tegen wie ernstige bezwaren bestaan weigeren een partij bijstand te verlenen of deze te vertegenwoordigen.133x Art. 8:25 Awb. Verder kan de bestuursrechter op grond van de Awb de griffier opdragen een onderzoek ter plaatse in te stellen (descente).134x Art. 8:51 Awb. Dat is in Curaçao niet mogelijk. De Curaçaose bestuursrechter is ook niet bevoegd tot toepassing van de zogenoemde ‘bestuurlijke lus’135x Art. 8:51a -8:51d Awb. noch tot het doen van tussenuitspraken.136x Art. 8:80a en 8:80b Awb. Verder heeft de Curaçaose bestuursrechter niet dezelfde bevoegdheid als de Nederlandse bestuursrechter waar het gaat om het ‘terugsturen’ van het beroepschrift naar de bezwaarfase.137x Art. 8:54a Awb. Op grond van de Awb moet het bestuursorgaan in dat geval het beroepschrift als bezwaarschrift behandelen. Op grond van de Lar kan het Gerecht het beroepschrift alleen naar het bestuursorgaan sturen met het verzoek of het bereid is de beschikking in heroverweging te nemen.138x Art. 54 Lar. Daar beslist derhalve het bestuursorgaan of de bezwaarfase wordt gevolgd. Voorts is de bestuursrechter, indien hij een boetebeschikking vernietigt, op grond van de Awb, anders dan op grond van de Lar, verplicht de zaak zelf af te doen.139x Art. 8:72a Awb. Ook is de bestuursrechter op grond van de Awb bevoegd op verzoek van de belanghebbende een bestuursorgaan bij onrechtmatig handelen of besluiten te veroordelen tot vergoeding van schade.140x Art. 8:88-8:95 Awb. De Lar voorziet niet in deze zelfstandige procedure tot schadevergoeding. Zij voorziet wel in de mogelijkheid tot het toekennen van schadevergoeding door de rechter in het kader van de procedure tegen de schadeveroorzakende beschikking (accessoire schadevergoeding)141x Art. 50 lid 5 en 6 Lar. en zij laat de mogelijkheid open om een zuivere schadebeschikking te vragen aan het bestuur ten aanzien van onrechtmatige én rechtmatige beschikkingen. Verder wijkt in hoger beroep de analoge toepassing van het procesrecht in eerste aanleg in de Awb op onderdelen af van die in de Lar.142x Vgl. art. 8:108 Awb en art. 77 Lar. Ten slotte kent de Awb, anders dan de Lar, in hoger beroep de mogelijkheid van het instellen van incidenteel hoger beroep.143x Art. 8:110-8:112 Awb. Een opvallend omgekeerd verschil is dat de rechter op grond van de Awb niet en op grond van de Lar wel kan bevelen dat partijen ‘met de sterke arm’ voor hem worden gebracht.144x Art. 8:31 Awb en art. 39 Lar.

      De Awb voorziet naast bevoegdheden ook in een aantal verplichtingen voor de bestuursrechter, die deels door de griffie(r) worden vervuld, zoals het verstrekken van een ontvangstbevestiging van het beroepschrift, het zo nodig doorzenden daarvan naar het juiste orgaan en de verplichting tot motivering van de uitspraak.145x Art. 6:14, 6:15 en 8:77 lid 1 sub b Awb en art. 20 lid 1 en 2 en 49 lid 1 Lar. Deze verplichtingen komen in de Awb en in de Lar in hoge mate overeen. Afwijkend is dat in Curaçao voor de rechter, evenmin als voor het bestuursorgaan,146x Zie par. 4.1 in deze bijdrage. de verplichting bestaat dat hij in een procedure over een bestuurlijke boete aan de partij, waaraan een bestuurlijke boete is opgelegd, dient mede te delen dat deze niet tot antwoorden verplicht is (de cautie).147x Art. 8:28a Awb. Een andere belangrijke Awb-regel die (nog) niet in de Lar is te vinden betreft het relativiteitsvereiste. De rechter is gehouden een besluit niet te vernietigen op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven regel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.148x Art. 8:69a Awb. Vgl. art. 6:22 Awb en art. 50a, de pendant daarvan in de Lar. Zie daarover hiervoor par. 3.2. Het Curaçaose bestuursrecht kent dit relativiteitsvereiste niet.149x Vgl. GHvJ 8 mei 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:88.

      4.3 Rechten, verplichtingen en aanspraken van burgers

      De Awb en de Lar verlenen aan burgers rechten en aanspraken en leggen hun verplichtingen op die grotendeel overeenkomen, maar niet allemaal identiek zijn. Rechten en aanspraken van burgers zijn meestal het spiegelbeeld van verplichtingen van overheidsorganen.

      4.3.1 Rechten

      De in de Awb voor het bestuur geformuleerde verplichting om in het bestuurlijk verkeer de Nederlandse taal te gebruiken150x Art. 2:6 Awb. en het daaruit af te leiden recht voor burgers om in die taal te worden benaderd, is niet analoog van toepassing in Curaçao. Voor de rechtstaal bestaan in Curaçao algemene regels.151x De Landsverordening officiële talen (PB 2007, nr. 20) en art. 9 Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie: Engels, Nederlands en Papiaments. Ten aanzien van de aanvang van het recht om een bezwaar- en beroepschrift in te dienen gelden op grond van de Awb bijzondere regels voor besluiten waartegen alleen door één of meer bepaalde belanghebbenden administratief beroep kan worden ingesteld, die aan goedkeuring zijn onderworpen en die zijn voorbereid met een uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure.152x Art. 6:8 lid 2-4 Awb. Deze regels zijn niet analoog van toepassing in Curaçao. In de Lar is voorts geen uiterste termijn opgenomen waarbinnen in de bezwaarfase stukken kunnen worden ingediend, voordat de hoorzitting wordt gehouden. In de Awb is bepaald dat tot tien dagen voor het horen belanghebbenden nader stukken kunnen indienen.153x Art. 7:4 lid 1 Awb. Deze termijn is niet analoog toepasbaar in Curaçao. Wel is in de Lar bepaald dat tijdens de hoorzitting geen nieuwe stukken kunnen worden overgelegd, indien de andere partijen of hun gemachtigden daartegen bezwaar maken.154x Art. 64 lid 5 Lar. De Lar voorziet, anders dan de Awb, niet in de mogelijkheid dat belanghebbenden in bezwaar afzonderlijk worden gehoord, indien aannemelijk is dat gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling zal belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden, waarvan geheimhouding om gewichtige reden is gebleken.155x Art. 7:6 lid 2 Awb. In afwijking van de Awb kan een belanghebbende in Curaçao het recht om beroep in te stellen niet worden ontzegd, indien hem redelijkerwijze kan worden verweten dat hij geen zienswijze naar voren heeft gebracht of geen bezwaar heeft gemaakt, behalve in gevallen waarin het indienen van een bezwaarschrift verplicht is gesteld.156x Vgl. art. 6:13 Awb. Bezwaar is in Curaçao verplicht gesteld in het belastingrecht (zie GHvJ 7december 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:180) en in art. 12 Landsverordening arbeid vreemdelingen. Expliciet afwijkend van de Awb is ook de termijn waarbinnen partijen het recht hebben om nadere stukken in te dienen bij de behandeling van het beroep. In de Awb is die termijn bepaald op tien dagen voor de zitting; in de Lar is deze termijn zeven dagen.157x Art. 8:58 lid 2 Awb en art. 27 lid 4 Lar. Voorts staat in afwijking van de Awb het recht om schorsing en voorlopige voorziening te vragen op grond van de Lar alleen open voor de indiener van een bezwaar- of beroepschrift, maar de rechter heeft het ook opengesteld voor andere belanghebbenden en daarmee de Awb analoog toegepast.158x Art. 85 Lar en art. 8:81 Awb. GHvJ 25 april 2012, ECLI:NL:OGHACMB:2012:BX0144. Strikt genomen kunnen derden zich ook niet voegen in een voorlopige voorziening (vovo)-procedure en naar voren brengen dat zij onevenredig nadeel lijden van de onmiddellijke uitvoering van de beschikking, omdat de door de rechter te verrichten afweging alleen ziet op evenredig nadeel voor de indiener van het vovo-verzoek.159x Art. 26 Lar is niet van toepassing in het kader van een vovo op grond van de Lar. Vgl. art. 8:81 lid 1 Awb waar gesproken wordt van de ‘betrokken belangen’. Maar ook hier is door de rechter in de praktijk aan voorbijgegaan.160x Gea Curaçao 1 december 2017, Lar:CUR201702346 en Lar:CUR201702365. Verder heeft een burger in Curaçao niet het recht om een verzoekschrift in te dienen bij de rechter ter verkrijging van schadevergoeding bij onrechtmatig handelen van het bestuur161x Art. 8:88 Awb. of om incidenteel hoger beroep in te stellen.162x Art. 8:110 Awb. Ten slotte bestaat, zoals gezegd, in Curaçao weliswaar het recht van petitie,163x Art. 7 Staatsregeling van Curaçao. maar geen algemene regeling over de behandeling van klachten over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen.164x Titel 9.1 Awb.

      4.3.2 Verplichtingen

      Een algemene verplichting tot geheimhouding voor eenieder die betrokken is bij de uitvoering van de taak door een bestuursorgaan, zoals opgenomen in de Awb,165x Art. 2:5 Awb. ontbreekt in Curaçao, behalve voor ambtenaren.166x Art. 62 Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht. In afwijking van de Awb ontbreekt in de Lar ook de verplichting voor de indiener om zorg te dragen voor een vertaling van het bezwaar- of beroepschrift, indien dat voor een goede behandeling van het bezwaar of beroep noodzakelijk is.167x Art. 6:5 lid 3 Awb. En partijen zijn niet, zoals in Nederland, verplicht om in persoon te verschijnen, als zij door de bestuursrechter zijn opgeroepen.168x Art. 8:27 Awb. In afwijking van de Awb kent de Lar ook geen verplichting voor partijen om mee te werken aan een onderzoek door een deskundige.169x Art. 8:30 Awb. De Haseth noemt dat een ‘opvallende lacune’ (De Haseth e.a. 2016, p. 130).

      4.3.3 Aanspraken

      De aanvrager van een beschikking heeft op grond van de Awb aanspraak op een dwangsom bij niet tijdig beschikken.170x Art. 4:17 Awb. Deze regel is in Curaçao niet analoog van toepassing. Dat geldt ook voor de regel dat de rechter kan bepalen dat ook in andere gevallen dan wanneer het beroep gegrond is verklaard het griffierecht door het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk wordt vergoed.171x Art. 8:74 lid 2 Awb. Maar ook ten aanzien daarvan heeft de rechter zich coulant opgesteld door te bepalen dat griffierecht wordt terugbetaald als een rechtsmiddel niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat het bestuursorgaan geheel aan de bezwaren van de belanghebbende is tegemoetgekomen.172x GHvJ 8 december 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:165.

    • 5. Samenvatting

      De Algemene wet bestuursrecht is een Nederlandse wet die niet van kracht is in Curaçao. Maar in Curaçao wordt daar wel vaak een beroep op gedaan. Met de Awb wordt veelal nader betekenis gegeven aan bestuursrechtelijke regels en begrippen die in Curaçao niet zijn opgeschreven of veel minder zijn uitgewerkt. Curaçaose regelgeving die (vrijwel) gelijkluidend is aan de Nederlandse regelgeving wordt analoog toegepast. In de rechtspraak komt dat duidelijk tot uitdrukking.

      Van een bewuste afwijking van de Awb is in het Curaçaose bestuursrecht nauwelijks sprake. Slechts op een enkel punt heeft de Lar-wetgever bewust willen afwijken van de Awb. Voor het overige zijn de in Curaçao bestaande afwijkingen van de Awb eerder het gevolg van een achterstand in rechtsontwikkeling. Regelgeving die in Nederland al wel, maar in Curaçao nog niet is gemoderniseerd, wordt veelal toch analoog toegepast. En verder is het mogelijk dat (delen van ) regels die niet in de Lar, maar wel in de Awb staan, als ongeschreven recht in Curaçao gelden. Daarbij gaat het vaak om begripsomschrijvingen en algemene rechtsbeginselen, waaronder beginselen van behoorlijk bestuur en beginselen van behoorlijk procesrecht.

      Maar analoge toepassing heeft ook grenzen. Een belangrijke beperking voor analoge toepassing vormt het legaliteitsvereiste. Voor de toedeling van bevoegdheden aan een bestuursorgaan of aan de rechter, of van rechten, verplichtingen of aanspraken van burgers is een expliciete wettelijke grondslag vereist. In die gevallen kunnen regels uit de Awb in beginsel niet analoog worden toegepast.

    • Bijlagen:

      Tabel Awb – Lar
      AwbLar Curaçaoanalogie (deels als ongeschreven recht)onderwerp
      1:1 lid 1 sub a - - a-bestuursorgaan
      1:1 lid 1 sub b 2 lid 1 aanhef analoog b-bestuursorgaan
      1:1 lid 2 2 lid 1 deels analoog uitzonderingen bestuursorgaan
      1:1 lid 2 sub f 2 lid 2 deels analoog voorzitters etc.
      1:1 lid 3 - - ambtenarenzaken
      1:1 lid 4 - analoog vermogensrechtelijke gevolgen
      1:2 7 lid 1 deels analoog belanghebbende
      1:3 lid 1 - - besluit
      1:3 lid 2 3 deels analoog beschikking
      1:3 lid 3 - deels analoog aanvraag
      1:3 lid 4 - deels analoog beleidsregel
      1:4 1 lid 1 deels analoog bestuursrechter
      1:5 lid 1 54 en 55 analoog bezwaar
      1:5 lid 2 - analoog administratief beroep
      1:5 lid 3 7 lid 1 deels analoog beroep
      1:6 7 lid 2 sub i deels analoog afbakening met het strafrecht
      1:7-1:9 - - Europese Unie
      2:1 lid 1 57 lid 1 deels analoog gemachtigde
      2:1 lid 2 57 lid 2 analoog machtiging
      2:2 - - weigeren gemachtigde
      2:3 20 lid 2 59 lid 2 analoog doorzendplicht
      2:4 - analoog onpartijdigheid bestuursorgaan
      2:5 - - geheimhoudingsplicht
      2:6 - - taal
      2:13-2:17 - analoog elektronisch verkeer met bestuur
      3:1 - deels analoog bereik Awb
      3:2 - analoog formele zorgvuldigheid
      3:3 - analoog verbod van détournement de pouvoir
      3:4 lid 1 - analoog gebod van belangenafweging
      3:4 lid 2 - analoog materiële zorgvuldigheid
      3:5-3:9a - - advisering
      3:10-3:18 - - uniforme openbare voorbereidingsprocedure
      3:19-3:29 - - samenhangende besluiten
      3:40 - analoog inwerkingtreding
      3:41 lid 1 16 lid 56 lid 2 analoog bekendmaking
      3:41 lid 2 - - bekendmaking op een andere wijze
      3:42 - - publicatie besluiten
      3:43 - - mededelingsplicht
      3:44 - - mededeling na uniforme openbare voorbereidingsprocedure
      3:45 16 lid 5 56 lid 5 analoog rechtsmiddelenverwijzing
      3:46 - analoog motiveringsplicht
      3:47 - analoog bekendmaking motivering
      3:48 - analoog achterwege laten motivering
      3:49 - - verwijzen naar advies
      3:50 - analoog afwijken van advies
      4:1-4:5 - - aanvraag van een beschikking
      4:6 - analoog herhaalde aanvraag
      4:7-4:12 - deels analoog horen van de aanvrager
      4:13-4:15 - - beslistermijn beschikking
      4:16-4:20 - - dwangsom bij niet tijdig beslissen
      4:20a-4:20f - - positieve fictieve beschikking
      4:21-4:80 - - subsidie
      4:81-4:84 - analoog beleidsregels
      4:85-4:125 - - bestuurlijke geldschulden
      5:1 lid 1 - analoog overtreding
      5:1 lid 1 en 2 - analoog overtreders
      5:2 lid 1 sub a - analoog bestuurlijke sanctie
      5:2 lid 1 sub b - analoog herstelsanctie
      5:2 lid 1 sub c - analoog bestraffende sanctie
      5:2 lid 2 - analoog geen bestuurlijke sanctie
      5:3 - analoog analoge toepassing
      5:4 - analoog legaliteitsbeginsel
      5:5 - analoog rechtvaardigingsgrond
      5:6 - - cumulatie herstelsancties
      5:7 - analoog preventieve herstelsanctie
      5:8 - analoog meer overtredingen
      5:9 - - inhoud sanctiebeschikking
      5:10 lid 1 - analoog bestemming geldelijke sanctie
      5:10 lid 2 - - invordering geldelijke sanctie
      5:10a - - cautie
      5:11 - analoog toezicht
      5:12 - - legitimatiebewijs
      5:13 - analoog proportionaliteit
      5:14 - analoog beperking bevoegdheden
      5:15 - - betreden plaatsen
      5:16 - - inlichtingen vorderen
      5:16a - - vorderen identiteitsbewijs
      5:17 - - inzage zakelijke gegevens
      5:18 - - monsterneming
      5:19 - - onderzoek vervoermiddelen
      5:20 - - verplichting tot medewerking
      5:21 - analoog last onder bestuursdwang
      5:23 - - openbare orde
      5:24 - deels analoog inhoud beschikking
      5:25 - - kostenverhaal
      5:27 - - betreden plaatsen
      5:28 - - verzegelen
      5:29 - - meevoeren en opslaan
      5:30 - - verkoop of vernietiging
      5:31 - - spoedeisende situatie
      5:31a - - verzoek tot toepassing
      5:31b - - vervallen beschikking
      5:31c - - bezwaar en beroep
      5:31d - analoog last onder dwangsom
      5:32 - - als alternatieve sanctie
      5:32a - - herstelmaatregelen
      5:32b - - bedrag
      5:33 - - termijn verbeurde dwangsommen
      5:34 - - opheffing/opschorting
      5:35 - - verjaring invordering
      5:37 - - beschikking invordering
      5:38 - - verval beschikking
      5:39 - - bezwaar/beroep
      5:40 - analoog boete
      5:41 - analoog verwijtbaarheid
      5:42 - analoog overlijden overtreder
      5:43 - analoog ne bis in idem
      5:44 - analoog una via
      5:45 - - verval bevoegdheid
      5:46 - analoog hoogte boete
      5:47 - - verval boete
      5:48 - - rapport
      5:49 - - inzagerecht
      5:50 - - zienswijze
      5:51 - - beslistermijn
      5:52 - analoog inhoud beschikking
      5:53 - - verplicht rapport
      5:54 - - schakelbepaling
      6:1 - - toepassingsbereik bezwaar en beroep
      6:2 3 lid 2 en 3 deels analoog weigering en te late beslissing
      6:3 7 lid 2 sub e analoog voorbereidingshandeling
      6:4 15 lid 1 / 55 analoog bezwaar en beroep
      6:5 lid 1 en 2 15 lid 5 / 57 lid 4 deels analoog inhoud bezwaar-/beroepschrift
      6:5 lid 3 - - vertaling bezwaar-/beroepschrift
      6:6 22 / 60 analoog herstel verzuim
      6:7 16 lid 1 / 56 lid 1 analoog termijn bezwaar/beroep
      6:8 lid 1 16 lid 1 /56 lid 1 analoog aanvang termijn
      6:8 lid 2-4 - - aanvang termijn bijzonderheden
      6:9 lid 1 - analoog ontvangst
      6:9 lid 2 - - per post ingediend
      6:10 16 lid 3 / 56 lid 3 analoog prematuur bezwaar/beroep
      6:11 16 lid 4 / 56 lid 4 analoog verschoonbare termijnoverschrijding
      6:12 16a / 56a deels analoog beroepstermijn bij fictieve weigering
      6:13 - deels analoog geen beroep bij geen inspraak/overslaan bezwaar
      6:14 20 lid 1 / 23 lid 1 / 59 lid 1 analoog ontvangstbevestiging/kennisgeving
      6:15 20 lid 2 / 59 lid 2 analoog doorzendplicht
      6:16 - analoog geen schorsende werking
      6:17 - analoog stukken naar gemachtigde
      6:19 lid 1-2 en 4-6 9b / 69a analoog intrekking of wijziging hangende beroep
      6:19 lid 3 9a lid 2 analoog mededeling
      6:20 9c / 69b deels analoog alsnog beslissing
      6:21 lid 1 - analoog schriftelijk intrekken
      6:21 lid 2 - analoog mondeling intrekken
      6:22 50a / 68 lid 3 analoog passeren gebreken
      6:23 16 lid 5 / 56 lid 5 analoog rechtsmiddelverwijzing
      6:24 77 deels analoog schakelbepaling hoger beroep
      7:1 - - verplicht bezwaar
      7:1a - - overslaan bezwaar
      7:2 64 lid 1 en 2 deels analoog horen
      7:3 67 deels analoog afzien horen
      7:4 lid 1 61 lid 3 / 64 lid 5 - nadere stukken
      7:4 lid 2-8 63 - terinzagelegging
      7:5 64 lid 6 deels analoog hoorder/besloten horen
      7:6 64 lid 1 deels analoog tegelijk of afzonderlijk horen
      7:7 66 analoog verslag hoorzitting
      7:8 65 lid 1 deels analoog getuigen en deskundigen
      7:9 - - nieuwe feiten en omstandigheden
      7:10 - - beslistermijn
      7:11 68 lid 1 analoog heroverweging
      7:12 68 lid 2 / 69 lid 2 deels analoog motivering en bekendmaking
      7:13 lid 1 71 - samenstelling adviescommissie
      7:13 lid 2 en 6 74 lid 1 - advies en verslag
      7:13 lid 3 70 lid 1 - adviescommissie
      7:13 lid 4 73 - bevoegdheden commissie
      7:13 lid 5 - - vertegenwoordiger bestuursorgaan
      7:13 lid 6 70 lid 3 en 4 analoog afwijking van advies/bekendmaking
      7:14-7:14a - - schakelbepalingen
      7:15 58 deels analoog kosten
      7:16-7:28 - - administratief beroep
      8:1 7 lid 1 deels analoog beroep
      8:2 3 lid 2 en 3 - gelijkgestelde besluiten
      8:3-8:5 7 lid 2 deels analoog uitgezonderde besluiten
      8:6 7 lid 1 / 11 lid 1 - absolute competentie
      8:7 10 - relatieve competentie
      8:8 - - meer dan één bevoegde rechtbank
      8:9 - - competentieconflicten
      8:10-8:11 11 lid 2 - meervoudige kamer
      8:12 30 lid 2 analoog rechter-commissaris
      8:12a - - conclusie
      8:13 10 lid 2 - verwijzing
      8:14 21 analoog voeging en splitsing
      8:15-8:20 34 analoog wraking en verschoning
      8:21 - analoog vertegenwoordiging van handelingsonbekwamen
      8:22 - - faillissement, surseance en schuldsanering
      8:23 37 lid 2 - vertegenwoordiging bestuursorgaan
      8:24 15 lid 2-3 analoog gemachtigde
      8:25 - - weigering bijstand en vertegenwoordiging
      8:26 26 lid 1 en 3 analoog derdebelanghebbende
      8:27 33 / 39 - verschijningsplicht
      8:28 29 lid 1 / 101 analoog inlichtingenplicht
      8:28a - - zwijgrecht bij boete
      8:29 24 deels analoog geheimhouding
      8:30 - - medewerking deskundigenonderzoek
      8:31 39 / 101 - gevolgen niet-naleven verplichtingen
      8:32 32 deels analoog beperkte kennisneming op medische gronden
      8:33 lid 1 38 lid 4 / 44 lid 1 analoog oproepen getuigen/getuigenis afleggen
      8:33 lid2 38 lid 1 - oproeping getuige
      8:33 lid 3 39 deels analoog opbrengen getuige
      8:33 lid 4 44 lid 2 analoog eed of belofte
      8:34 lid 1 44 lid 1 analoog taakvervulling deskundigen
      8:34 lid 2 - - geheimhouding en verschoning
      8:35 lid 1 38 lid 4 / 39 / 44 lid 1 deels analoog verpliching/opbrengen tolk
      8:35 lid 2 - - oproeping tolk
      8:36 lid 1 40 lid 1 deels analoog vergoeding door Land
      8:36 lid 2 40 lid 2 analoog vergoeding door partij
      8:37 - deels analoog verzending van stukken
      8:38 - - terugontvangst verzending
      8:39 lid 1 23 lid 1 / 25 / 26 lid 1 deels analoog verzenden stukken door griffier
      8:39 lid 2 - - ter inzage leggen stukken
      8:39 lid 3 31 lid 2 en 3 analoog afschriften en uittreksels
      8:40 - - toezending bij gezamenlijk beroepschrift
      8:40a - analoog elektronisch verkeer met bestuursrechter
      8:41 17 deels analoog griffierecht
      8:41a - analoog finaliteit
      8:42 23 / 28 deels analoog verweerschrift en stukken van bestuur
      8:43 27 deels analoog repliek en dupliek
      8:44 30 lid 3 sub f deels analoog comparitie
      8:45 lid 1-3 28 lid 1 / 29 lid 1 / 30 lid 3 sub e deels analoog inwinnen ambtsberichten/ inlichtingen
      8:45 lid 4 - - advies en inlichtingen bij EU
      8:45a - - opmerkingen EU
      8:46 lid 1 30 lid 3 sub a en lid 8 analoog oproepen getuigen
      8:46 lid 2 38 lid 1 - oproeping getuigen
      8:46 lid 3 44 lid 4 - horen getuigen
      8:47 lid 1-2 en 4 29 lid 2 / 30 lid 3 sub b analoog verslag en advies deskundige
      8:47 lid 3, 5 en 6 29 lid 2 deels analoog inbreng partijen
      8:48 - - arts-deskundige
      8:49 38 lid 1 analoog benoemen tolk
      8:50 30 lid 3 sub c / lid 5, 6 en 9 deels analoog descente
      8:51 - - descente door griffier
      8:51a-8:851d - - bestuurlijke lus
      8:52 lid 1 en 2 81 deels analoog versnelde behandeling
      8:52 lid 3 en 8:53 82 deels analoog behandeling en einde versnelde behandeling
      8:54 79 deels analoog vereenvoudigde behandeling
      8:54a - - ten onrechte rechtstreeks beroep
      8:55 80 deels analoog verzet
      8:55b-8:55f - - beroep bij niet tijdig handelen
      8:56 33 deels analoog uitnodiging zitting
      8:57 35 deels analoog achterwege blijven zitting
      8:58 27 lid 4 deels analoog nadere stukken
      8:59 37 lid 1 analoog in persoon verschijnen
      8:60 38 deels analoog getuigen, deskundigen, tolken
      8:60a - - inbreng EU
      8:61 41 en 46 deels analoog orde en proces-verbaal zitting
      8:62 33 lid 1 / 42 deels analoog openbaarheid zitting
      8:63 44 deels analoog horen getuigen en deskundigen
      8:64 - analoog schorsing behandeling
      8:65 lid 1 46a lid 1 analoog sluiting behandeling
      8:65 lid 2 45 analoog laatste woord partijen
      8:65 lid 3 46a lid 2 analoog datum uitspraak
      8:66 49 deels analoog schriftelijke uitspraak
      8:67 52 deels analoog mondelinge uitspraak
      8:68 48 analoog heropening onderzoek
      8:69 47 analoog grondslag uitspraak
      8:69a - - relativiteitsvereiste
      8:70 50 lid 1 analoog dicta
      8:71 50 lid 2 analoog burgerlijke rechter
      8:72 lid 1-3 sub a 50 lid 3 analoog vernietiging besluit
      8:72 lid 3 sub b en 4 sub b 50 lid 4 analoog nieuw besluit
      8:72 lid 4 sub a - - voorbereiding uitsluiten
      8:72 lid 5 50 lid 7 deels analoog voorlopige voorziening
      8:72 lid 6 50 lid 8 analoog dwangsom
      8:72a - - zelf opleggen boete
      8:74 lid 1 17 lid 7 analoog terugbetaling griffierecht bij gegrond beroep
      8:74 lid 2 - analoog terugbetaling griffierecht in andere gevallen
      8:75 50 lid 9 deels analoog veroordeling in proceskosten
      8:75a 50 lid 10 en 11 analoog proceskosten bij intrekking beroep
      8:76 50 lid 12 analoog executoriale titel
      8:77 49 deels analoog inhoud uitspraak
      8:78 51 lid 1 analoog openbaarheid uitspraak
      8:79 lid 1 51 lid 2 deels analoog verstrekking uitspraak
      8:79 lid 2-3 53 analoog afschrift uitspraak
      8:80 - - bekendmaking vervangende uitspraak
      8:80a - - tussenuitspraak
      8:81 85 deels analoog voorlopige voorziening
      8:82 85 lid 3 tweede volzin deels analoog griffierecht
      8:83 86 en 87 deels analoog zitting
      8:84 86 deels analoog uitspraak
      8:85 91 analoog vervallen vovo
      8:86 95 deels analoog kortsluiting
      8:87 90 deels analoog opheffing/wijziging
      8:88-8:95 - - schadevergoeding
      8:104 75 deels analoog hoger beroep
      8:105 76 - bevoegde instantie
      8:106 - - schorsende werking
      8:107 76a deels analoog doorzending
      8:108 77 - toepasselijk procesrecht
      8:109 77 lid 1 - griffierecht
      8:110-8:112 - - incidenteel hoger beroep
      8:113 lid 1 78 lid 1 analoog uitspraak
      8:113 lid 2 - - hoger beroep na nieuw besluit
      8:114 lid 1 78e deels analoog terugbetalen griffierecht
      8:114 lid 2 - - uitzondering
      8:115 78 lid 2 deels analoog terugverwijzing
      8:116 78 lid 2 laatste bijzin analoog zelf afdoen
      8:117 - - gedekt verklaren onbevoegdheid
      8:118 77 lid 1 jo. 50 lid 9 deels analoog veroordeling in proceskosten
      8:119 lid 1 96 lid 1 analoog herziening
      8:119 lid 2 96 lid 2 deels analoog procesregels herziening
      9:1-9:36 - - klachtbehandeling
      10:1 - analoog mandaat
      10:2 - analoog rechtsgevolg
      10:3 lid 1 - analoog onbevoegdheid tot mandaatverlening
      10:3 lid 2-4 - - onbevoegdheid tot mandaatverlening
      10:4 - - instemming van niet-ondergeschikte
      10:5 lid 1 - analoog soort mandaat
      10:5 lid 2 - - schriftelijke verlening
      10:6 - analoog instructiebevoegdheid
      10:7 - analoog mandaatgever blijft bevoegd
      10:8 - analoog intrekken mandaat
      10:9 lid 1 - analoog ondermandaat
      10:9 lid 2 - deels analoog van overeenkomstige toepassing regels
      10:10 - - vermelden mandaatgever
      10:11 - analoog ondertekeningsmandaat
      10:12 - - volmacht/machtiging
      10:13 - analoog delegatie
      10:14 - - niet aan ondergeschikten
      10:15 - analoog wettelijke grondslag
      10:16 - niet analoog beleidsregels
      10:17 - analoog verlies bevoegdheid
      10:18 - analoog intrekken bevoegdheid
      10:19 - - vermelden delegatiebesluit
      10:20 - - allodelegatie
      10:21 - - schakelbepaling
      10:22 - analoog attributie aan ondergeschikten
      10:23 - analoog schakelbepaling
      10:25 - analoog goedkeuring
      10:26 - analoog wettelijke grondslag
      10:27 - - onthouden goedkeuring
      10:28 - - uitspraak rechter
      10:29 - - gedeeltelijke goedkeuring
      10:30 - - overleg
      10:31 - - bekendmaking
      10:32 - - toestemming
      10:33 - - regels vernietiging
      10:34 - analoog wettelijke grondslag
      10:35 - - gronden vernietiging
      10:36 - analoog gedeeltelijke vernietiging
      10:37 - - rechterlijke uitspraak
      10:38 - - goedkeuring, bezwaar en beroep
      10:39 - - privaatrechtelijke rechtshandeling
      10:40 - - na verloop schorsing geen vernietiging
      10:41 - - overleg
      10:42 - - rechtsgevolgen
      10:43 - - schorsing
      10:44 - - duur
      10:45 - - schakelbepaling
      11:2 - - indexatie
      11:3 - - overgangsrecht
      11:4 103 - citeertitel

      Tabel Lar – Awb
      Lar CuraçaoAwbanalogie (deels als ongeschreven recht)onderwerp
      1 lid 1 1:4 deels analoog bestuursrechter
      2 lid 1 aanhef 1:1 lid 1 sub b analoog b-bestuursorgaan
      2 lid 1 1:1 lid 2 deels analoog uitzonderingen bestuursorgaan
      2 lid 2 1:1 lid 2 sub f deels analoog voorzitters etc.
      3 lid 1 1:3 lid 2 en 8:2 deels analoog beschikking
      3 lid 2 en 3 6:2 deels analoog weigering en te late beslissing
      4 - - einde termijn/feestdagen
      5 8:37 deels analoog aangetekende brief
      6 - - kosteloze bijstand/vrij van zegel
      7 lid 1 1:2 deels analoog belanghebbende
      7 lid 1 8:1 - instellen beroep
      7 lid 2 8:3-8:5 deels analoog uitgezonderde beschikkingen
      7 lid 2 sub e 6:3 analoog voorbereidingshandeling
      7 lid 2 sub i 1:6 deels analoog afbakening met het strafrecht
      8 - - beroepen sociale zekerheid en cessantia
      9 lid 1 - - beroepsgronden
      9 lid 2 8:77 lid 2 deels analoog geschonden recht
      9a lid 1 - - intrekken of wijzigen
      9a lid 2 6:19 lid 3 analoog mededeling
      9b lid 1 6:19 lid 1 analoog beroep mede betrekking op intrekking of wijziging
      9b lid 2 6:19 lid 2 analoog ook na ingesteld beroep
      9b lid 3 6:19 lid 4 analoog doorzenden door ander orgaan
      9b lid 4 6:19 lid 6 analoog vernietiging na intrekking
      9c 6:20 deels analoog beroep mede betrekking op alsnog beslissing
      10 lid 1 8:7 - relatieve competentie
      10 lid 2 8:13 - verwijzing
      11 lid 1 8:6 lid 1 - absolute competentie
      11 lid 2 8:10-8:11 - meervoudige kamer
      12 - - bijzondere rechters
      13 - - eed/belofte
      14 - - wijze van beraadslaging
      15 lid 1 6:4 analoog indienen beroep
      15 lid 2 8:24 lid 1 en 2 analoog gemachtigde/machtiging
      15 lid 3 8:24 lid 3 analoog advocaat
      15 lid 4 - - domicilie
      15 lid 5 6:5 deels analoog inhoud bezwaar-/beroepschrift
      15 lid 6 6:5 lid 2 deels analoog beschikking/stukken
      16 lid 1 6:7 en 6:8 lid 1 analoog termijn beroep
      16 lid 2 3:41 lid 1 analoog dag van bekendmaking
      16 lid 3 6:10 analoog prematuur bezwaar/beroep
      16 lid 4 6:11 analoog verschoonbare termijnoverschrijding
      16 lid 5 6:23 analoog rechtsmiddelenverwijzing
      16a 6:12 deels analoog termijn bij fictieve weigering
      17 lid 1 8:41 deels analoog griffierecht
      17 lid 2-4 - - vrijstelling
      17 lid 5 8:41 lid 4-6 analoog niet-ontvankelijk
      17 lid 6 8:41 lid 7 en 8 analoog terugbetaling bij intrekking beroep
      17 lid 7 8:74 lid 1 analoog terugbetaling bij gegrondverklaring beroep
      17 lid 8 - - terugbetaling bij terugverwijzing
      18 - - register griffier
      19 - - inlichtingenplicht griffier
      20 lid 1 6:14 analoog ontvangstbevestiging/kennisgeving
      20 lid 2 6:15 analoog doorzendplicht
      21 8:14 lid 1 analoog voeging en splitsing
      22 lid 1 6:6 analoog herstel verzuim
      22 lid 2 6:6 analoog niet-ontvankelijkheid
      23 8:42 deels analoog verweerschrift
      23 lid 1 8:39 lid 1 / 8:42 lid 1 deels analoog verzenden beroepschrift/overleggen stukken door bestuur
      23 lid 2 - - dwangsom
      23 lid 3 8:42 lid 1 deels analoog termijn verweerschrift
      24 lid 1 8:29 lid 1 deels analoog geheimhouding/beperkte kennisname
      24 lid 2 8:29 lid 2 analoog gewichtige redenen
      24 lid 3 8:29 lid 3 analoog beslissing Gerecht
      24 lid 4 8:29 lid 4 analoog verplichting vervalt
      24 lid 5 8:29 lid 5 analoog gevolgen bij gerechtvaardigde beperking
      25 8:39 lid 1 analoog toezenden verweerschrift aan indiener beroepschrift
      26 lid 1 en 3 8:26 analoog derdebelanghebbende/toezenden stukken
      26 lid 3 8:26 lid 2 analoog aankondiging in de pers
      26 lid 4 8:43 lid 2 deels analoog schrifturen derde
      26 lid 5 8:39 lid 1 analoog zenden schrifturen naar andere partijen
      27 lid 1 8:43 lid 1 analoog repliek en dupliek
      27 lid 2 - - verlengen/verkorten termijn
      27 lid 3 8:39 lid 1 / 8:43 lid 2 analoog toezenden/reactie partijen
      27 lid 4 8:58 deels analoog termijn indienen nadere stukken
      28 lid 1 8:45 lid 1 deels analoog ambtsberichten
      28 lid 2 8:45 lid 2 deels analoog verplichting
      28 lid 3 8:45 lid 1 analoog termijn
      28 lid 4 8:45 lid 3 deels analoog dwangsom en geheimhouding
      29 lid 1 8:28 / 8:45 lid 3 analoog inlichtingenplicht
      29 lid 2 8:47 analoog verslag en advies deskundige/inbreng partijen
      29 lid 3 8:29 analoog geheimhouding
      30 lid 1 analoog voorbereidend onderzoek gelasten
      30 lid 2 8:12 deels analoog door (plv.) lid Hof of rechter-commissaris
      30 lid 3 sub a en lid 8 8:46 lid 1 analoog oproepen getuigen
      30 lid 3 sub c / lid 5, 6 en 9 8:50 deels analoog descente
      30 lid 3 sub f 8:44 deels analoog comparitie
      30 lid 4 8:50 lid 4 proces-verbaal van binnentreden
      30 lid 5 8:47 lid 3 / 8:50 lid 3 deels analoog kennisgeving voorgenomen onderzoek
      30 lid 6 - - ordehandhaving
      30 lid 7 8:50 lid 4 / 8:51 lid 3 deels analoog proces-verbaal
      30 lid 8 - - bijstand griffier
      30 lid 9 8:50 lid 2 / 8:51 lid 2 deels analoog medewerking
      30 lid 10 8:46 / 8:47 / 8:49 analoog getuigen, deskundigen, tolken
      31 lid 1 8:39 lid 2 deels analoog terinzagelegging
      31 lid 2 8:39 lid 3 analoog afschriften en uittreksels
      31 lid 3 8:39 lid 3 deels analoog kosten
      32 8:32 analoog beperkte kennisname op medische gronden
      33 lid 1 8:56 / 8:62 deels analoog uitnodiging openbare zitting
      33 lid 2 8:56 analoog plaats en tijdstip zitting
      34 lid 1 8:15 deels analoog wraking
      34 lid 2 8:17 analoog berusten
      34 lid 3 8:18 - Hof
      34 lid 4 - - andere rechter
      35 8:57 deels analoog achterwege blijven openbare zitting
      36 8:24 analoog machtiging/advocaat
      37 lid 1 8:59 deels analoog in persoon verschijnen
      37 lid 2 8:23 - vertegenwoordiging bestuursorgaan
      38 lid 1 8:60 / 8:33 lid 2 analoog getuigen, deskundigen, tolken oproepen
      38 lid 2 8:60 lid 3 analoog namen etc. meedelen
      38 lid 3 8:60 lid 4 deels analoog meebrengen getuigen en deskundigen
      38 lid 4 8:60 lid 2 analoog verplicht gevolg geven aan oproep
      39 8:60 lid 2 deels analoog opbrengen getuige, deskundige, tolk
      40 lid 1 8:36 lid 1 deels analoog vergoeding door Land
      40 lid 2 - - geen vergoeding landsdienaren
      40 lid 3 8:36 lid 2 analoog vergoeding door partij
      40 lid 4 8:76 analoog executoriale titel
      41 8:61 lid 1 analoog orde ter zitting
      42 8:62 lid 1 deels analoog gesloten deuren
      44 lid 1 8:33 lid 1 / 8:34 lid 1 / 8:35 / 8:46 lid 3 analoog taakvervulling getuigen, deskundigen en tolken
      44 lid 2 8:33 lid 4 analoog eed of belofte getuigen
      44 lid 3 - - formule eed/belofte
      44 lid 4 8:63 lid 1 analoog horen getuigen/deskundigen
      44 lid 5 - - horen niet-aangemelde getuigen/deskundigen
      44 lid 6 8:61 - volgorde horen
      44 lid 7 8:61 - zich verwijderen getuigen/deskundigen en tolken
      45 8:65 lid 2 analoog laatste woord partijen
      46 lid 1 8:61 lid 2 en 3 - proces-verbaal zitting
      46 lid 2 8:61 lid 4 analoog inhoud proces-verbaal
      46 lid 3 8:61 lid 5 analoog verdere inhoud
      46 lid 4 8:61 lid 6 analoog ondertekening proces-verbaal
      46 lid 5 8:61 lid 8 analoog opnemen gehele verklaring partij/getuige/deskundige
      46 lid 6 - - geen griffier
      46a lid 1 8:65 lid 1 analoog sluiting behandeling
      46a lid 2 8:65 lid 3 analoog mededeling datum uitspraak
      47 8:69 analoog grondslag uitspraak
      48 lid 1 8:68 lid 1 analoog heropening onderzoek
      48 lid 2 8:68 lid 2 analoog mededeling aan partijen
      49 lid 1 8:66 lid 1 / 8:77 lid 1 sub b analoog schriftelijke uitspraak/gronden
      49 lid 2 8:77 lid 1 sub d analoog namen rechters
      49 lid 3 8:77 lid 3 deels analoog ondertekening
      50 lid 1 8:70 analoog dicta
      50 lid 2 8:71 analoog burgerlijke rechter
      50 lid 3 8:72 lid 1-3 sub a analoog vernietiging besluit
      50 lid 4 8:72 lid 3 sub b en 4 sub b analoog nieuw besluit
      50 lid 5 - - schadevergoeding
      50 lid 6 - - schadestaatprocedure
      50 lid 7 8:72 lid 5 deels analoog voorlopige voorziening
      50 lid 8 8:72 lid 6 analoog dwangsom
      50 lid 9 8:75 lid 1 deels analoog veroordeling in proceskosten
      50 lid 10 en 11 8:75a analoog proceskosten bij intrekking beroep
      50 lid 12 8:76 analoog executoriale titel
      50 lid 13 6:23 jo. 6:24 analoog rechtsmiddelverwijzing
      50a 6:22 analoog passeren gebreken
      51 lid 1 8:78 analoog openbaarheid uitspraak
      51 lid 2 8:79 lid 1 deels analoog verstrekking uitspraak
      52 lid 1 8:67 lid 1 en 2 deels analoog mondelinge uitspraak
      52 lid 2 8:67 lid 3 en 4 deels analoog proces-verbaal/ondertekening
      52 lid 3 8:79 lid 1 deels analoog verstrekking uitspraak
      53 8:79 lid 2 analoog afschrift uitspraak
      54 lid 1 8:54a deels analoog bezwaar op verzoek van Gerecht
      54 lid 2 - - terug naar Gerecht
      54 lid 3 - - als bezwaarschrift
      54 lid 4 - - kennisgeving aan indiener
      55 7:1 deels analoog bezwaar door bezwaarde
      56 lid 1 6:7 analoog bezwaartermijn zes weken
      56 lid 2 3:41 lid 1 analoog bekendmaking beschikking
      56 lid 3 6:10 analoog prematuur bezwaar
      56 lid 4 6:11 analoog verschoonbare termijnoverschrijding
      56 lid 5 3:45 analoog rechtsmiddelenverwijzing
      57 lid 1 2:1 lid 1 analoog gemachtigde/domicilie
      57 lid 2 2:1 lid 2 deels analoog machtiging/advocaat
      57 lid 3 - - domicilie
      57 lid 4 6:5 lid 1 deels analoog inhoud bezwaarschrift
      57 lid 5 - - kopie beschikking
      58 lid 1 7:15 lid 1 analoog geen rechten
      58 lid 2-4 7:15 lid 2-4 deels analoog kostenvergoeding
      59 lid 1 6:14 lid 1 analoog ontvangstbevestiging
      59 lid 2 6:15 lid 2 analoog doorzendplicht
      60 lid 1 6:6 sub a en b analoog herstel verzuim
      60 lid 2 6:6 laatste volzin analoog niet-ontvankelijkheid
      61 lid 1 7:2 lid 2 deels analoog informeren medebelanghebbenden
      61 lid 2 - - oproepen derden
      61 lid 3 7:4 lid 1 deels analoog indienen stukken
      61 lid 4 - - overschrijding termijn
      62 - - commentaar overheidsafdeling of -dienst
      63 lid 1 7:4 lid 2, 3 en 8 deels analoog terinzagelegging/geheimhouding
      63 lid 2 7:4 lid 4 analoog afschriften
      64 lid 1 7:2 lid 1 en 2 en 7:6 lid 1 deels analoog uitnodiging hoorzitting/tegelijk horen
      64 lid 2 2:1 deels analoog gemachtigde/advocaat
      64 lid 3 - - vertegenwoordiger afdeling of dienst
      64 lid 4 - - woord voeren
      64 lid 5 7:4 lid 1 - geen stukken indienen ter zitting
      64 lid 6 7:5 lid 2 deels analoog hoorder/besloten horen
      65 lid 1 7:8 lid 1 deels analoog horen getuigen en deskundigen
      65 lid 2 - - vergoeding kosten getuigen deskundigen en tolken
      66 7:7 analoog verslag hoorzitting
      67 7:3 deels analoog afzien horen
      68 lid 1 7:11 lid 1 analoog heroverweging
      68 lid 2 7:11 lid 2 / 7:12 lid 1 deels analoog gronden /in plaats van besluit in primo
      68 lid 3 6:22 analoog passeren gebreken
      69 lid 1 7:10 lid 1 en 3 deels analoog beslistermijn
      69 lid 2 7:12 lid 2-3 deels analoog bekendmaking
      69 lid 3 7:12 lid 4 analoog rechtsmiddelverwijzing
      69a lid 1 - analoog intrekken/wijzigen besluit in primo
      69a lid 2 6:19 lid 1 analoog bezwaar mede betrekking op intrekking of wijziging
      69a lid 3 6:19 lid 2 analoog ook na bezwaarschrift
      69a lid 4 6:19 lid 6 analoog vernietiging na intrekking
      69b lid 1 6:19 lid 1-2 en 6:20 lid 3 bezwaar mede betrekking op alsnog besluit in primo
      69b lid 2 6:19 lid 6 analoog vernietiging na alsnog beschikking
      70 lid 1 7:13 lid 1 deels analoog adviescommissie
      70 lid 2 4:49 analoog verwijzen naar advies
      70 lid 3 7:13 lid 7 analoog afwijking van advies
      70 lid 4 7:13 lid 7 analoog toezenden advies bij afwijking
      71 lid 1 7:13 lid 1 sub a analoog samenstelling adviescommissie
      71 lid 2 7:13 lid 1 sub b analoog onafhankelijkheid leden
      71 lid 3 - - secretaris
      72 - - faciliteiten
      73 7:13 lid 4 deels analoog bevoegdheden (voorzitter) commissie
      74 lid 1 7:13 lid 6 deels analoog schriftelijk advies
      74 lid 2 - - geen nieuwe adviesaanvraag
      75 lid 1 8:104 lid 1 deels analoog hoger beroep
      75 lid 2 8:105 lid 1 - hoger beroepsinstantie
      76 6:7 jo. 6:24 deels analoog termijn/indiening
      76a 6:15 jo. 6:24 analoog doorzendplicht
      77 6:24 deels analoog schakelbepaling hoger beroep
      77 8:108 - toepasselijk procesrecht
      77 lid 1 8:109 - griffierecht
      77 lid 1 jo. 50 lid 9 8:118 deels analoog veroordeling in proceskosten
      77 lid 2 - - bevoegdheden voorzitter
      78 lid 1 8:113 lid 1 analoog uitspraak
      78 lid 2 8:115 deels analoog terugverwijzing
      78 lid 2 laatste bijzin 8:116 analoog zelf afdoen
      78a lid1 - - intrekken/wijzigen besluit in primo
      78a lid 2 6:19 lid 3 jo. 6:24 analoog
      78b lid 1 6:19 lid 1 jo. 6:24 analoog hoger beroep mede betrekking op intrekking of wijziging besluit in primo
      78b lid 2 6:19 lid 2 jo. 6:24 analoog ook na ingesteld hoger beroep
      78b lid 3 6:19 lid 4 jo. 6:24 analoog doorzendplicht
      78b lid 4 6:19 lid 5 jo. 6:24 analoog verwijzen naar Gerecht
      78b lid 5 6:19 lid 6 analoog vernietiging na intrekking
      78c lid 1 6:19 lid 1 jo. 6:24 analoog hoger beroep mede betrekking op beschikking ter uitvoering uitspraak Gerecht
      78c lid 2 6:19 lid 3 jo. 6:24 analoog mededeling aan Hof
      78d lid 1 6:20 lid 3 jo. 6:24 analoog hoger beroep mede betrekking op alsnog besluit in primo
      78d lid 2 6:20 lid 2 jo. 6:24 analoog mededeling aan Hof
      78d lid 3 6:20 lid 4 jo. 6:24 analoog verwijzen naar Gerecht
      78d lid 4 6:20 lid 4 jo. 6:24 analoog alsnog gegrond
      78e 8:114 lid 1 analoog terugbetalen griffierecht
      79 lid 1 8:54 deels analoog vereenvoudigde behandeling
      79 lid 2 8:54 lid 2 deels analoog procesrecht/wijzen op verzet
      79 lid 3 - - artikel 8-procedure
      79 lid 4 8:54 jo. 8:108 deels analoog ook in hoger beroep
      80 lid 1 8:55 lid 1 deels analoog verzet
      80 lid 2 8:55 lid 4 deels analoog horen indiener
      80 lid 3 8:55 lid 9 analoog verzet gegrond
      80 lid 4 8:55 lid 7-10 deels analoog uitspraak
      81 lid 1 8:52 lid 1 deels analoog versnelde behandeling
      81 lid 2 - - in behandeling nemen voordat griffierecht is betaald
      82 lid 1 8:52 lid 2 deels analoog tijdstip behandeling/afschrift stukken naar bestuursorgaan
      82 lid 2 - - stukken tot zeven dagen voor zitting
      82 lid 3 8:53 deels analoog alsnog gewone behandeling
      83 - - onmiddellijke afwijzing
      84 lid 1 - - artikel 8-procedure
      84 lid 2 8:52 e.v. jo. 8:108 deels analoog in hoger beroep
      85 lid 1 8:81 deels analoog voorlopige voorziening
      85 lid 2 8:81 lid 1 analoog bevoegde rechter
      85 lid 3 eerste volzin 8:81 lid 4 - overeenkomstige regels
      85 lid 3 tweede volzin 8:82 deels analoog griffierecht
      86 8:84 deels analoog beslissing
      87 lid 1 8:83 lid 1 deels analoog getuigen, deskundigen, tolken
      87 lid 2 8:62 jo. 8:83 lid 1 deels analoog horen in openbaar
      87 lid 3 8:83 lid 4 analoog beslissing zonder zitting
      88 - - schorsing
      89 lid 1 8:72 lid 6 jo. 8:84 lid 5 analoog dwangsom
      89 lid 2 8:87 lid 1 deels analoog wijzigen vovo
      90 8:87 deels analoog opheffing/wijziging
      91 8:85 deels analoog vervallen vovo
      92 lid 1 8:80 jo. 8:84 lid 5 analoog bekendmaking schorsing
      92 lid 2 8:80 jo. 8:84 lid 5 analoog bekendmaking vovo
      93 8:84 lid 4 analoog toezending beslissing
      94 lid 1 - - vovo in artikel 8-procedure
      94 lid 2 8:81 e.v. jo. 8:108 lid 1 analoog
      95 lid 1 8:86 lid 1 deels analoog kortsluiting
      95 lid 2 - - regels van overeenkomstige toepassing
      95 lid 3 - - artikel 8-procedure
      95 lid 4 8:86 jo. 8:108 lid 1 deels analoog kortsluiting in hoger beroep
      95 lid 5 8:86 lid 3 analoog voorlichting over kortsluiting
      96 lid 1 8:119 lid 1 analoog herziening
      96 lid 2 8:119 lid 2 deels analoog procesregels herziening
      97 lid 1 - - mededeling bestuursorgaan bij niet gevolg geven aan uitspraak
      97 lid 2 - - verzoek om voorziening
      98 lid 1 - - verzoek om vergoeding/nakoming
      98 lid 2 - - termijn zes weken
      98 lid 3 - - uitspraak/dwangsom
      98 lid 4 - - regels van overeenkomstige toepassing
      99 - - van overeenkomstige toepassing in hoger beroep
      100 2:5 deels analoog geheimhoudingsplicht
      101 - - strafbepaling
      103 11:4 - citeertitel

    Noten

    • 1 Ondanks de ‘Samenwerkingsregeling eenvormig procesrecht’, Curaçaosche Courant 27 augustus 2010.

    • 2 Vgl. W. Duk, Recht en slecht. Beginselen van een algemene rechtsleer, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1999, p. 157, 163 en 177.

    • 3 Duk 1999, p. 115.

    • 4 MvT Lar, Staten van de Nederlandse Antillen, zitting 1999-2000, nr. 3, p. 4.

    • 5 Zie J.Th. Drop, De invloed van de Nederlandse bestuursrechtspraak op de rechtspraak in Lar-zaken (diss. UoC), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014 en L.J.J. Rogier, ‘Het einde van het concordantiebeginsel?’, RMThemis 2016, afl. 3, p. 124-135.

    • 6 Overigens is ook het in de Awb opgeschreven recht niet uitputtend bedoeld. De daarin opgenomen omschrijving van algemene beginselen van behoorlijk bestuur is bijvoorbeeld niet als definitief en volledig bedoeld. En daarnaast zijn er nog vele ongeschreven beginselen.

    • 7 Duk 1999 wijst in dat verband op het verbod van analogie in het strafrecht, zoals blijkt uit de nulla poena-regel van art. 16 Grondwet. Vgl. art. 18 Staatsregeling van Curaçao.

    • 8 Vgl. S.E. Zijlstra, ‘Naar een landsverordening algemene regels van bestuursrecht?’, CJB 2015, afl. 4, p. 270: ‘(…) als het gaat om verplichtingen van burgers, voorzieningen van rechtsbescherming of ingrijpende bestuursbevoegdheden, brengt het legaliteitsvereiste mee dat de wetgever moet optreden.’

    • 9 Zie daarvoor de vergelijkingstabellen Awb – Lar en Lar – Awb. Zie ook het artikelsgewijs commentaar op de Lar van M.E.B. de Haseth, L.J.J. Rogier & J. Sybesma, Landsverordening administratieve rechtspraak Curaçao, Den Haag: Boom juridisch 2016, en over de wijzigingen van de Lar in 2015: M.E.B. de Haseth, ‘Wijzigingen in de Curaçaose Lar: doelmatiger en doeltreffender rechtsbescherming’, CJB 2016, afl. 1, p. 3-20.

    • 10 Rogier 2016, p. 133.

    • 11 Zo wordt in art. 3 lid 2 Lar bij de weigering om een beschikking te geven ook de afwijzing van een aanvraag van een beschikking ingelezen (vgl. art. 1:3 lid 2 Awb) al staat dat daar niet letterlijk. Vgl. Drop 2014, p. 23.

    • 12 Vgl. Zijlstra 2015, p. 272.

    • 13 Art. 2 lid 1 Lar en art. 1:1 aanhef en sub b Awb.

    • 14 Art. 3 lid 1 Lar en art. 1:3 lid 1 jo. 2 Awb.

    • 15 Zie noot 11.

    • 16 In Curaçao en Sint Maarten wordt, in tegenstelling tot Aruba, het niet tijdig nemen van een beschikking niet inhoudelijk ‘ingekleurd’ als een weigering. Er blijft een rechtsplicht bestaan om te beslissen. Zie GHvJ 27 november 2006, ECLI:NL:OGHNAA:2006:BG1613; GHvJ 27 november 2006, ECLI:NL:OGHNAA:2006:BG1617 en GHvJ 20 november 2008, ECLI:NL:OGHNAA:2008:BH1328.

    • 17 Art. 1:3 lid 2 en 6:2 aanhef en sub b Awb.

    • 18 Art. 1 Lar en art. 1:2 lid 1 Awb.

    • 19 Zie Drop 2014, p. 85.

    • 20 Art. 1:5 Awb.

    • 21 Een van de zeldzame voorbeelden is te vinden in de Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening (PB 1969, nr. 24) die in art. 5 lid 2 administratief beroep openstelt bij de minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling tegen een weigering van de Commissie voor de beoordeling van verpakte geneesmiddelen om een geneesmiddel in te schrijven. Zie over het vervallen van het administratief beroep J.Th. Drop, ‘Enkele aspecten van het voorstel tot wijziging van de Lar’, CJB 2011, afl. 4, p. 253-256.

    • 22 Art. 8:3 lid 2 jo. 8.2 lid 2 sub b Awb en art. 7 lid 2 sub f Lar.

    • 23 Art. 1:6 Awb.

    • 24 Art. 7 lid 2 sub i Lar.

    • 25 Drop 2014, p. 335-336.

    • 26 Art. 5:2, 5:21, 5:31d en 5:40 Awb.

    • 27 Vgl. art. 4:21 lid 1 Awb en art. 1 sub a Subsidieverordening Curaçao 2007, AB 2007, nr. 104.

    • 28 Art. 10.1 Awb. Vgl. Zijlstra 2015, p. 273.

    • 29 Art. 10:13 Awb. Vgl. Zijlstra 2015, p. 273.

    • 30 Art. 10:25 Awb.

    • 31 Art. 10:1 Awb.

    • 32 Voor ‘ondertekeningsmandaat’, art. 10:11 Awb, (dat geen echt mandaat is, want geen beslissing) geldt dat ook.

    • 33 Art. 10:9 Awb.

    • 34 Art. 10:3 lid 1 Awb.

    • 35 Art. 10:6 Awb.

    • 36 Art. 10:2, 10:7 en 10:8 Awb.

    • 37 Art. 10:13, 10:17 en 10:18 Awb.

    • 38 De tegenhanger van codificatie is modificatie. Regels van modificerende aard scheppen nieuw recht.

    • 39 Art. 10:15 Awb.

    • 40 Art. 10:22 en 10:23 Awb.

    • 41 Art. 8:77 lid 2 Awb en art. 9 lid 2 Lar.

    • 42 Art. 6:22 Awb en art. 50a Lar.

    • 43 Art. 2:5 Awb. Volgens Zijlstra (2015, p. 272) kan de geheimhoudingsplicht niet aan het ongeschreven recht worden ontleend.

    • 44 Art. 2:6 Awb. In Curaçao geldt de Landsverordening officiële talen (PB 2007, nr. 20) die het Engels, Nederlands en Papiaments aanwijst als officiële talen voor het bestuurlijk verkeer.

    • 45 Art. 2:1 en 2:2 Awb.

    • 46 Art. 15 en 57 Lar. Volgens Zijlstra (2015, p. 272) volgt uit het ongeschreven recht dat men zich in het verkeer met een bestuursorgaan kan laten bijstaan en vertegenwoordigen.

    • 47 Art. 2:3 Awb en art. 9b, 20 en 59 Lar.

    • 48 Art. 2:4 Awb.

    • 49 Art. 2:13-2:17 en 8:40a Awb.

    • 50 Zie GHvJ 6 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:53. Vgl. M.F. Murray, ‘Elektronisch appèl?’, CJB 2014, afl. 1, p. 36-38.

    • 51 In hfdst. 2, 3 en 4, titel 4.1 Awb.

    • 52 Vgl. Zijlstra 2015, p. 273.

    • 53 Gea Curaçao 15 augustus 1997, TAR-Justicia 1998, afl. 3, p. 179-183, Jurisprudentie Bestuursrecht 1998, p. 76-81 (Godett).

    • 54 Vgl. art. 3:1 Awb en HR 27 maart 1987, AB 1987/273 (Amsterdam Ikon).

    • 55 Zie art. 3:2 Awb en afdelingen 4.1.1 en 4.1.2 Awb. Niet alle regels over het horen zijn overigens van codificerende aard. Zie daarover Zijlstra 2015, p. 273.

    • 56 Vgl. art. 3:4 lid 1 Awb.

    • 57 GHvJ 2 januari 1990, TAR-Justicia, Jurisprudentie Bestuursrecht 1998, p. 212-214 (Seru Mahuma).

    • 58 Art. 2:4 Awb.

    • 59 Zie Gea Aruba 30 augustus 1989, TAR-Justicia 1998, Jurisprudentie Bestuursrecht, p. 96-100 (Antilliaanse verloofde), waarin bij een ontzegging van toegang tot Curaçao onvoldoende uitleg werd gegeven over verdenkingen door de politie.

    • 60 Art. 16 lid 2 en 69 lid 2 Lar. Vgl. Zijlstra 2015, p. 272. Zie voor een uitzondering daarop art. 17 lid 4 Landsverordening toelating en uitzetting Curaçao.

    • 61 Art. 3:40 en 3:41 lid 1 Awb.

    • 62 Art. 3:45 Awb.

    • 63 Art. 16 lid 5 Lar.

    • 64 Vgl. art. 3:46 en 3:47 lid 2 Awb.

    • 65 Art. 68 lid 2 Lar. Daar staat niet de verplichting om zo mogelijk te vermelden krachtens welk wettelijk voorschrift de beschikking op bezwaar is genomen.

    • 66 Zie o.a. Gea Curaçao 1 september 2011, ECLI:NL:OGEAC:2017:BR6709 (Isla).

    • 67 Art. 3:47 lid 3, 3:48 en 3:50 Awb.

    • 68 Art. 3:49 Awb.

    • 69 Art. 50a Lar (in 2015 ingevoegd). Vgl. art. 6:22 Awb.

    • 70 Zie art. 3:3 Awb. Vgl. R.J.N. Schlössels en S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat, Deventer: Wolters Kluwer 2017, p. 2014-2017.

    • 71 GHvJ 13 maart 1984, TAR-Justicia Jurisprudentie Bestuursrecht 1998, p. 58-63 (Inwonende dienstbode van Staartjes).

    • 72 Art. 3:4 lid 2 Awb.

    • 73 Vgl. art. 35 lid 2 Regeling Ambtenarenrechtspraak en art. 3:4 lid 2 Awb.

    • 74 Art. 4:84 Awb. GHvJ 22 november 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:191.

    • 75 Zie de hiervoor reeds genoemde uitspraak van de burgerlijke rechter van het Gea Curaçao van 15 augustus 1997, TAR-Justicia 1998, afl. 3, p. 179-183, JB 1998 p. 76-81 (Godett).

    • 76 Zie daarover ABRvS 9 mei 1996, AB 1997/93 en JB 1997/158 (Maxis & Praxis).

    • 77 GHvJ 1 april 1986, TAR-Justicia Jurisprudentie Bestuursrecht, december 1998, p. 144-147.

    • 78 Art. 16 lid 1 en 56 lid 1 Lar. Art. 6:7 Awb.

    • 79 Art. 65 lid 1 Lar.

    • 80 Art. 7:8 Awb.

    • 81 Art. 7:3 aanhef en sub d Awb (de zgn. ‘antwoordkaartmethode’).

    • 82 Vgl. art. 4:6 Awb en GHvJ 28 mei 2012, ECLI:NL:OGHACMB:2012:BW8365.

    • 83 Art. 6:20 lid 1 Awb.

    • 84 GHvJ 23 mei 2014, HLAR 63251/14 en 66649/14, CJB 2014, afl. 2, p. 108-119, m.nt. Rogier en GHvJ 26 juli 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:89.

    • 85 Art. 6:9 lid 1 Awb. De regel van art. 6:9 lid 2 Awb (inzake verzending per post) kan niet analoog worden toegepast.

    • 86 Art. 6:16 Awb.

    • 87 Art. 6:17 Awb.

    • 88 Zie art. 17 lid 6 en 50 lid 10 Lar.

    • 89 Op grond van het actus contrarius-beginsel gelden bij de intrekking van de beschikking dezelfde vereisten als bij de aanvraag.

    • 90 Art. 6:21 Awb. Zie art. 17 lid 6 en 50 lid 10 Lar waar de intrekking wel wordt genoemd.

    • 91 Art. 6:6 aanhef en onder b Awb. Vgl. art. 22 Lar. Overigens maakt art. 85 lid 3 Vreemdelingenwet 2000 daar een uitzondering op voor beroepschriften in hoger beroep in vreemdelingenzaken. Deze uitzondering kan niet analoog worden toegepast bij het instellen van hoger beroep in vreemdelingenzaken in Curaçao.

    • 92 Vgl. Drop 2014, p. 340.

    • 93 Vgl. art. 1:3 lid 4 en Titel 4.3 Awb.

    • 94 Art. 4:13 lid 2 Awb.

    • 95 Vgl. Zijlstra 2015, p. 273. Zie voor de gevolgen die het ontbreken van een beslistermijn heeft voor het indienen van bezwaar of beroep De Haseth 2016, p. 5-6.

    • 96 Art. 68 lid 1 Lar en art. 7:10 Awb.

    • 97 Art. 5:35 Awb.

    • 98 Art. 5:45 Awb.

    • 99 Art. 5:32 lid 1 Awb.

    • 100 Art. 5:29 Awb.

    • 101 Art. 5:10a Awb.

    • 102 Art. 4:41 lid 3 Awb.

    • 103 Art. 10:3 Awb.

    • 104 Zie par. 3 in deze bijdrage.

    • 105 Zo is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat in Curaçao krachtens mandaat op een bezwaarschrift kan worden beslist door dezelfde gemandateerde die ook in primo heeft beslist. Zie GHvJ 18 juni 2009, ECLI:NL:OGHNAA:2009:BJ5755 (Setel).

    • 106 Art. 10:4 Awb.

    • 107 Art. 10:6 lid 2 Awb.

    • 108 GHvJ 28 juni 2013, ECLI:NL:OGHACMB:2013:42 (Schriftelijk mandaat).

    • 109 Een mandaatbesluit is een besluit in de zin van de Awb en dient uit dien hoofde te worden bekendgemaakt conform art. 3:40 e.v. Awb.

    • 110 Art. 10:10 en 10:12 Awb.

    • 111 Zie daarover ook par. 3 in deze bijdrage.

    • 112 Art. 10:14 Awb.

    • 113 Art. 10:16 Awb.

    • 114 Art. 10:19 Awb.

    • 115 Art. 10:20 Awb.

    • 116 Art. 10:21 Awb.

    • 117 Art. 3:42-3:45 Awb. Zie over de bekendmaking van beschikkingen par. 3.4 in deze bijdrage.

    • 118 Bekenmakingsverordening, bijlage bij AB 2010, nr. 87.

    • 119 Afdeling 3.3, i.h.b. art. 3:5 Awb.

    • 120 Afdeling 3.5 Awb.

    • 121 Par. 4.1.3.2, i.h.b. art. 4:17 en 4:18 Awb.

    • 122 Par. 4.1.3, i.h.b. art. 4:20b lid 1 en 4:20c lid 1 Awb.

    • 123 Titel 4.4, i.h.b. art. 4:86 en 4:115 Awb.

    • 124 Titel 9.1, i.h.b. art. 9.1 en Afdeling 9.1.2 Awb.

    • 125 Art. 7 Staatsregeling van Curaçao.

    • 126 Drop 2014, p. 341.

    • 127 Art. 8:70 Awb en art. 50 lid 1 Lar.

    • 128 Art. 8:77 Awb en art. 49 Lar.

    • 129 Vgl. art. 8:104 Awb en art. 75 Lar.

    • 130 Vgl. art. 8:113-8:118 Awb en art. 78-78e Lar.

    • 131 Art. 8:113 lid 2 Awb.

    • 132 Art. 8:12a Awb.

    • 133 Art. 8:25 Awb.

    • 134 Art. 8:51 Awb.

    • 135 Art. 8:51a -8:51d Awb.

    • 136 Art. 8:80a en 8:80b Awb.

    • 137 Art. 8:54a Awb.

    • 138 Art. 54 Lar.

    • 139 Art. 8:72a Awb.

    • 140 Art. 8:88-8:95 Awb.

    • 141 Art. 50 lid 5 en 6 Lar.

    • 142 Vgl. art. 8:108 Awb en art. 77 Lar.

    • 143 Art. 8:110-8:112 Awb.

    • 144 Art. 8:31 Awb en art. 39 Lar.

    • 145 Art. 6:14, 6:15 en 8:77 lid 1 sub b Awb en art. 20 lid 1 en 2 en 49 lid 1 Lar.

    • 146 Zie par. 4.1 in deze bijdrage.

    • 147 Art. 8:28a Awb.

    • 148 Art. 8:69a Awb. Vgl. art. 6:22 Awb en art. 50a, de pendant daarvan in de Lar. Zie daarover hiervoor par. 3.2.

    • 149 Vgl. GHvJ 8 mei 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:88.

    • 150 Art. 2:6 Awb.

    • 151 De Landsverordening officiële talen (PB 2007, nr. 20) en art. 9 Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie: Engels, Nederlands en Papiaments.

    • 152 Art. 6:8 lid 2-4 Awb.

    • 153 Art. 7:4 lid 1 Awb.

    • 154 Art. 64 lid 5 Lar.

    • 155 Art. 7:6 lid 2 Awb.

    • 156 Vgl. art. 6:13 Awb. Bezwaar is in Curaçao verplicht gesteld in het belastingrecht (zie GHvJ 7december 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:180) en in art. 12 Landsverordening arbeid vreemdelingen.

    • 157 Art. 8:58 lid 2 Awb en art. 27 lid 4 Lar.

    • 158 Art. 85 Lar en art. 8:81 Awb. GHvJ 25 april 2012, ECLI:NL:OGHACMB:2012:BX0144.

    • 159 Art. 26 Lar is niet van toepassing in het kader van een vovo op grond van de Lar. Vgl. art. 8:81 lid 1 Awb waar gesproken wordt van de ‘betrokken belangen’.

    • 160 Gea Curaçao 1 december 2017, Lar:CUR201702346 en Lar:CUR201702365.

    • 161 Art. 8:88 Awb.

    • 162 Art. 8:110 Awb.

    • 163 Art. 7 Staatsregeling van Curaçao.

    • 164 Titel 9.1 Awb.

    • 165 Art. 2:5 Awb.

    • 166 Art. 62 Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht.

    • 167 Art. 6:5 lid 3 Awb.

    • 168 Art. 8:27 Awb.

    • 169 Art. 8:30 Awb. De Haseth noemt dat een ‘opvallende lacune’ (De Haseth e.a. 2016, p. 130).

    • 170 Art. 4:17 Awb.

    • 171 Art. 8:74 lid 2 Awb.

    • 172 GHvJ 8 december 2016, ECLI:NL:OGHACMB:2016:165.

Reageer

Tekst