In deze aflevering van het Tijdschrift voor Omgevingsrecht
-
1 Redactioneel
In zijn redactioneel gaat Frank Groothuijse in op het op 28 september 2023 in Gent ter nagedachtenis aan Ben Schueler, die begin dit jaar plotseling overleed, door de Vlaamse Vereniging voor Omgevingsrecht georganiseerde congres over milieugebruiksruimte in de breedste zin van het woord. Hij bespreekt de nog steeds groeiende aandacht voor het begrip milieugebruiksruimte enerzijds en het in de vergetelheid geraakte standstillbeginsel anderzijds, dat onder de Omgevingswet verdwijnt. Groothuijse concludeert dat het standstillbeginsel en milieugebruiksruimte elkaar uitsluiten, nu het standstillbeginsel bij verbeterende milieukwaliteit leidt tot aanscherping van milieunormen, terwijl milieugebruiksruimte in dat geval juist leidt tot meer gebruiksmogelijkheden. Daarbij wordt, mede in het licht van recente publiciteit omtrent Chemours en Indaver en de bestaande rechtspraak, kritisch gekeken naar de onder de Omgevingswet mogelijke programmatische aanpak, of in de woorden van de auteur: milieugebruiksruimte op de pof.
-
2 Toepassing van het evidentiecriterium bij exceptieve toetsing van onherroepelijke planregels met open norm
Jan van Oosten en Anne-Marie Span gaan in hun artikel in op de toegenomen voorkeur voor flexibiliteit in het ruimtelijke ordeningsrecht en de mogelijkheden die het Besluit ruimtelijke ordening en het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet daartoe bieden door te werken met verwijzingen naar beleidsregels. Gewijzigde beleidsinzichten kunnen daardoor eenvoudiger worden doorgevoerd, met het gevolg dat initiatieven die aanvankelijk niet binnen de beleidsregels pasten – en daarmee ook niet binnen de planregels – na wijziging van die regels wel kunnen worden toegestaan of andersom. Het toegenomen gebruik van dergelijke open normen heeft ertoe geleid dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer heeft gevraagd te bezien hoe de bestuursrechter in een beroepsprocedure tegen een omgevingsvergunning de toets aan een planregel met een open norm en een verwijzing naar een beleidsregel in het kader van een exceptieve toetsing moet invullen. Van Oosten en Span bespreken zowel de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer als de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij gaan zij met name in op de ervaringen met open normen en de toepasselijkheid van het al bestaande evidentiecriterium voor de toetsing van omgevingsvergunningen aan al in rechte vaststaande planregels. Zij sluiten af met een kleine doorkijk naar de Omgevingswet.
-
3 Ruimtelijk overgangsrecht in het omgevingsplan?
In zijn bijdrage gaat Hans Koolen in op het overgangsrecht in de huidige bestemmingsplannen en in de toekomstige omgevingsplannen onder de Omgevingswet. Daarbij bespreekt hij allereerst de hoofddoelen van dat overgangsrecht en de huidige regelgeving omtrent het overgangsrecht – om vervolgens te bezien welke algemene wijzigingen de inwerkingtreding van de Omgevingswet met zich brengt voor het overgangsrecht – en daarna wordt ingegaan op het ruimtelijk overgangsrecht in omgevingsplannen. Daarbij gaat hij ook in op de modelbepalingen voor overgangsrecht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de consoliderende modelbepalingen voor overgangsrecht als opgenomen in het conceptomgevingsplan van de gemeente Amsterdam. Hij concludeert dat met het ‘vrijgeven’ van het overgangsrecht een terugkeer naar complexe en casuïstische rechtspraak over overgangsrecht zoals onder de Wro in het verschiet ligt, zodat enige uniformering met modelbepalingen ten behoeve van de rechtszekerheid en het voorkomen van willekeur aan te raden is.
-
4 Een poot over de grens: de wolf in Nederland en Duitsland
Claudia Dijkstra gaat in haar artikel in op de terugkeer van de wolf in Nederland en Duitsland en de juridische dilemma’s die daarbij – in het licht ook van de maatschappelijke én politieke discussie – komen kijken voor het bevoegd gezag op het gebied van soorten- en gebiedsbescherming, Gedeputeerde Staten. Daarbij legt zij ten behoeve van het debat over de wolf de focus op het soortenbeschermingsrecht in Nederland en Duitsland door eerst meer uit te zoomen en het internationale en Europese soortenbeschermingsregime te bespreken, om vervolgens te bezien hoe Nederland en Duitsland dat regime geïmplementeerd hebben en toepassen. Zij komt met de aanbeveling om, gezien het Europese soortenbeschermingsregime, tot (betere) onderlinge afspraken te komen, zodat op termijn – met een gunstige staat van instandhouding – tot afschot gekomen zou kunnen worden. Daarnaast acht zij meer solidariteit met houders van landbouw- en hobbydieren door laagdrempelige en ruimhartige financieringsmogelijkheden en een rechtvaardige mogelijkheid op compensatie van de schade van belang voor een breder gedragen, maatschappelijke acceptatie van de wolf.