-
Samenvatting
Eind 2015 wees de Hoge Raad arrest in de zaak Unitrading. In lijn met de uitspraak van het Hof van Justitie in die zaak beoordeelt de Hoge Raad de toelaatbaarheid als bewijs van de voor partijen en rechter oncontroleerbare onderzoeksresultaten van een Amerikaans laboratorium niet in het licht van artikel 47 Handvest, maar op basis van het nationale bewijsrecht en het Unierechtelijke beginsel van doeltreffendheid. Deze beoordeling leidt tot vernietiging van de bestreden uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, omdat het gerechtshof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het de bevindingen van het Amerikaans laboratorium betrouwbaar heeft geacht. In deze bijdrage wordt ingegaan op de uitspraak van het Hof van Justitie in Unitrading en het arrest van de Hoge Raad, en wordt de problematiek van toelaatbaarheid van oncontroleerbaar bewijs in een breder kader geplaatst. Is dat een kwestie van doeltreffendheid van het Unierecht of toch van een eerlijk proces?
HR 4 december 2015, 12/02876, AB 2016/112, m.nt. Y.E. Schuurmans, ECLI:NL:HR:2015:3467 (Unitrading Ltd./Staatssecretaris van Financiën).
Inhoud
- Inleiding
- Van aardse zaken en principiële vragen Het navolgend overzicht (inclusief de citaten) is in belangrijke mate ontleend aan de conclusie van A-G Van Hilten van 13 mei 2015, ECLI:NL:PHR:2015:794.
- Oncontroleerbaar bewijs pre-Unitrading: een kwestie van eerlijk proces
- Oncontroleerbaar bewijs in Unitrading: een kwestie van doeltreffendheid
- Eerlijk proces of doeltreffendheid
- De afdoening door de Hoge Raad
- Conclusie
- ↑ Naar boven
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Article | Unitrading Revisited. Oncontroleerbaar bewijs tussen eerlijk proces en doeltreffendheid |
Trefwoorden | doeltreffende rechtsbescherming, doeltreffendheid, procedurele autonomie, eerlijk proces, oncontroleerbaar bewijs |
Auteurs | Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven |
DOI | 10.5553/NtER/138241202016022003003 |
Auteursinformatie |