-
Samenvatting
In het arrest Deutsche Bahn verduidelijkte het Hof van Justitie waar enkele grenzen liggen voor wat betreft de toelaatbaarheid van informatie die ‘toevallig’ door Commissieambtenaren wordt verkregen tijdens een inspectie. Het Hof van Justitie bepaalde eerder, in het arrest Dow Benelux, dat toevallig gevonden aanwijzingen van andere overtredingen dan die welke in de inspectiebeschikking zijn opgenomen, aanleiding mogen vormen voor verder onderzoek. In Deutsche Bahn werd geoordeeld dat de betrokken Commissieambtenaren echter niet gericht mogen zoeken naar informatie die niet ziet op de overtreding zoals omschreven in de inspectiebeschikking.
HvJ 18 juni 2015, zaak C-583/13 P, Deutsche Bahn e.a./Commissie, ECLI:EU:C:2015:404
Inhoud
- Inleiding
- Bespreking van de feitelijke achtergronden en de uitspraak van het Gerecht
- Bespreking van het arrest van het Hof van Justitie
- Bespreking van de conclusie van advocaat-generaal Wahl
- Commentaar: een balans tussen doeltreffende handhaving van het mededingingsrecht en de bescherming van fundamentele rechten?
- Reikwijdte van het arrest
- Moral hazard en bewijsproblematiek bij ‘toevallig’ gevonden gegevens
- Artikel 52 Handvest: beperkingssystematiek en aansluiting bij de rechtspraak van het EHRM
- Tot slot
- ↑ Naar boven
Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
|
Article | Gone fishing? Grenzen aan de toelaatbaarheid van ‘toevallig’ tijdens een inspectie verkregen bewijs in Deutsche Bahn |
Trefwoorden | rechten van de verdediging, Recht op onschendbaarheid van de woning, dawn raid, toevallig gevonden materialen, fishing expeditions |
Auteurs | Dr. B. van Bockel |
DOI | 10.5553/NtER/138241202016022003001 |
Auteursinformatie |