Het Gerecht heeft in het arrest Timab Industries en Compagnie Financière et de participations Roullier (Timab) voor het eerst uitspraak gedaan over het hybride karakter van de schikkingsprocedure op grond van Verordening (EG) nr. 622/2008. Het hybride karakter is gelegen in de omstandigheid dat alle karteldeelnemers behoudens Timab de zaak met de Commissie hebben geschikt. In de tweede plaats is het arrest van belang, omdat aan Timab een boete werd opgelegd die aanzienlijk hoger was dan de bovengrens van de bandbreedte van boetes die haar door de Commissie in de schikkingsprocedure was voorgehouden. In dit artikel worden de overwegingen van het Gerecht met betrekking tot deze onderwerpen besproken en van kort commentaar voorzien. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Timab Industries S.A.: eerste ‘hybride zaak’ doorstaat eerste rechterlijke toetsing |
Trefwoorden | Schikking, Verordening (EG) nr. 622/2008, hybride procedure, alternatieve handhaving |
Auteurs | Mr. S.M.M.C. Vinken en Mr. drs. M.W.J. Jongmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Lundbeck en pay-for-delay schikkingen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan |
Trefwoorden | Lundbeck, pay-for-delay, schikking, farmaceutische industrie, Actavis |
Auteurs | Mr. J. Fanoy en Mr. T. Raats |
SamenvattingAuteursinformatie |
In januari 2015 publiceerde de Europese Commissie de boetebeschikking in de zaak Lundbeck. Lundbeck werd samen met een aantal producenten van generieke geneesmiddelen beboet voor pay-for-delay schikkingen die zij hadden getroffen. Door middel van deze schikkingen kwamen de betrokken producenten van generieke geneesmiddelen overeen dat zij markttoegang zouden uitstellen in ruil voor een betaling. In dit artikel wordt de Lundbeck-beschikking besproken en een vergelijking gemaakt met de beoordeling van pay-for-delay schikkingen door de Amerikaanse mededingingsautoriteit en rechter. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Prioritering en rechtsbescherming in het mededingingsrecht: de zaak easyJet |
Trefwoorden | Artikel 13 Verordening (EG) nr. 1/2003, prioriteringsbesluit, afwijzen klacht, rechtsbescherming, rechtswaarborgen |
Auteurs | Mr. P.B. Gaasbeek |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest easyJet is de vraag aan de orde of en wanneer de Europese Commissie een zaak kan afwijzen omdat een nationale mededingingsautoriteit een prioriteringsbesluit heeft genomen. De uitspraak past in de lijn van arresten over Verordening (EG) nr. 1/2003 waarin veel ruimte wordt geboden aan de nationale autoriteiten en de Commissie om een doeltreffend decentraal stelsel voor toepassing van de mededingingsregels te garanderen. De vraag is of deze ruimte niet het onwenselijke gevolg heeft dat een klacht nergens daadwerkelijk wordt behandeld. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
API, een noot over mededingingsbeperkingen en overheden |
Trefwoorden | mededingingsbeperking, overheid, vervoer, Unietrouw, Wouters |
Auteurs | mr. drs. Stefan Vollering en mr. dr. Tjarda van der Vijver |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wanneer overtreedt een overheid artikel 101 VWEU door betrokken te zijn bij een mededingingsbeperkende overeenkomst tussen ondernemingen? Over die vraag wees het Hof van Justitie op 4 september 2014 in de zaak API een belangrijk arrest. In het arrest geeft het Hof van Justitie meer duidelijkheid over het toepasselijke beoordelingskader in het geval dat de overheid betrokken is bij mededingingsbeperkende gedragingen door ondernemingen. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Aanbodbundeling en gezamenlijke verkoop van primaire landbouwproducten – hoever reikt het kartelverbod? |
Trefwoorden | GMO, mededingingsrecht, kartelverbod, landbouwsector, producentenorganisatie |
Auteurs | Mr. Eric Janssen en Mr. Sjaak van der Heul |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de vorig jaar in werking getreden GMO-Verordening worden producenten van primaire landbouwproducten gestimuleerd hun producten gezamenlijk af te zetten. Wanneer gezamenlijke afzet tevens centrale prijsstelling en/of aanbodbundeling impliceert, kan een spanningsveld ontstaan met het kartelverbod dat concurrentiebeperkende afspraken zoals prijsafspraken en quotering verbiedt. In deze bijdrage wordt nader ingegaan op de verhouding tussen de GMO-Verordening en het kartelverbod, waarbij de (on)mogelijkheden voor samenwerking in de landbouwsector worden geschetst. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Doorwerking van WTO-recht in de Europese rechtsorde: het toenemende belang van de verdragsconforme interpretatie |
Trefwoorden | WTO, TRIPS, ITA, Rechtstreekse werking |
Auteurs | Mr. N. van den Broek |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een aantal recente zaken spreken het Hof van Justitie en een aantal advocaten-generaal zich wederom uit over de doorwerking van het recht van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in de Europese rechtsorde. Hoewel de deur voor ‘rechtstreeks effect’ gesloten blijft, is iedere Europese rechter onder het principe van de ‘verdragsconforme interpretatie’ verplicht om het Europees recht voor zover mogelijk uit te leggen in lijn met relevante regels van WTO-recht. Aldus bestaat er wel degelijk een mogelijkheid voor particuliere partijen om zich op het WTO-recht te beroepen en de rechter, althans de Europese, geeft daaraan steeds vaker (expliciet of impliciet) gehoor. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Het dilemma van vrij verkeer van gezondheidszorg en arme lidstaten |
Trefwoorden | ziektekostenverzekering, ziekenhuisbehandeling, toestemmingsvereiste, Verordening (EEG) nr. 1408/71 |
Auteurs | Mr. dr. J.J.M. Sluijs |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op het gebied van gezondheidszorg functioneert het vrij verkeer nog niet optimaal. Burgers uit arme lidstaten dienen noodzakelijke zorg in hun eigen lidstaat te ondergaan. Pas wanneer zij nergens terecht kunnen, mogen zij de medische nood in een andere EU-lidstaat ledigen. |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Artikel |
Advies 2/13 van het Hof van Justitie: flinke stap terug voor toetreding Europese Unie tot Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens |
Trefwoorden | Artikel 6 lid 2 VEU, fundamentele rechten, Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Autonomie van het Unierecht, Ontwerpakkoord |
Auteurs | Dr. C.J. Van de Heyning |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Advies 2/13 oordeelt het Hof van Justitie dat het Ontwerpakkoord aangaande de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM niet in overeenstemming is met de Verdragen. Het Hof van Justitie meent dat het Ontwerpakkoord op elf punten in strijd is met de autonomie en eigenheid van het Unierecht (de eenheid, voorrang en effectiviteit van het Unierecht) en de positie van het Hof van Justitie als ultieme rechter over de interpretatie van het Unierecht in gevaar brengt. Dit Advies werd ontvangen als een grote verrassing. Deze annotatie bespreekt het Advies en besluit dat het Hof van Justitie hiermee de toetreding zeer moeilijk zo niet onmogelijk maakt. |