De deur open voor redelijkheid en billijkheid bij de eenzijdige begunstiging

DOI: 10.5553/TE/187416812018019006003
Artikel

De deur open voor redelijkheid en billijkheid bij de eenzijdige begunstiging

Trefwoorden testament, levensverzekering, uitleg, eenzijdige begunstiging, redelijkheid en billijkheid
Auteurs
DOI
Bron
Open_access_icon_oaa
  • Toon PDF
  • Toon volledige grootte
  • Auteursinformatie

    Mr. M.D. Wisman

    Mw. mr. M.D. Wisman is erfrechtadvocaat en partner bij Brenner Advocaten te Amsterdam. De auteur dankt mr. Klaas Aantjes van Aantjes Zevenberg Advocaten te Rijswijk (ZH) voor zijn reflectie op een eerdere versie van dit artikel. Mr. Wisman en mr. Aantjes hebben in de in dit artikel beschreven procedures de belangen van de beide kinderen behartigd.

  • Statistiek

    Dit artikel is keer geraadpleegd.

    Dit artikel is 0 keer gedownload.

  • Citeerwijze

    Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel

    Mr. M.D. Wisman, 'De deur open voor redelijkheid en billijkheid bij de eenzijdige begunstiging', TE 2018-6, p. 168-173

    Download RIS Download BibTex

    • 1 Inleiding

      Op 9 mei 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam een arrest gewezen dat nieuwe mogelijkheden biedt voor degenen die het niet eens zijn met een eenzijdige begunstiging. Het arrest is op 6 juli 2018 door de Hoge Raad bekrachtigd.

      Aan de orde was dat erflater in 1996 en 19991x Deze polis is gewijzigd in 2002 en in 2003. De wijzigingen hadden geen betrekking op de begunstiging. een tweetal sommenverzekeringen had afgesloten met zogenaamde standaardbegunstigingen.2x Verzekeringsmaatschappijen hanteren formulieren waarop de standaardbegunstiging is voorgedrukt, te weten (1) de verzekeringnemer, (2) diens echtgenote, (3) de kinderen en (4) de erfgenamen. Op de formulieren kan, indien gewenst, een andere begunstiging worden aangegeven. In polis I waren achtereenvolgens als begunstigden aangewezen: de verzekeringnemer (erflater zelf), zijn echtgenote, zijn kinderen en zijn erfgenamen. In polis II waren achtereenvolgens als begunstigden aangewezen: de weduwe van de verzekeringnemer, zijn kinderen en zijn erfgenamen.
      Erflater heeft in zijn testament van 21 november 2006 zijn partner (met wie hij sinds 2003 een relatie had en met wie hij niet was gehuwd) benoemd tot enig erfgenaam. Zijn twee kinderen, met wie erflater sinds 1995 niet of nauwelijks contact had, heeft hij nadrukkelijk onterfd. Erflater heeft tevens bepaald dat een legitieme portie pas opeisbaar is bij overlijden van zijn partner. In een aanvullend testament heeft erflater begin 2013 laten opnemen dat hij zijn partner tot enig erfgename heeft benoemd om fiscale redenen en om te voldoen aan een dringende verplichting om haar verzorgd achter te laten.

      Alvorens dieper op de zaak in te gaan, eerst enkele meer algemene bespiegelingen over de sommenverzekering in relatie tot het erfrecht en de betekenis van uitleg voor zowel de sommenverzekering als het testament.

    • 2 De sommenverzekering en het erfrecht

      De sommenverzekering heeft enkele kenmerkende overeenkomsten met een testamentaire making. Het aanwijzen van een begunstigde op een sommenverzekering is, net als het benoemen van erfgenamen en legatarissen in een testament, een eenzijdige (herroepelijke) rechtshandeling. Deze rechtshandelingen kunnen bij leven van verzekeringnemer/testateur worden gewijzigd en zijn bedoeld om werking te hebben na het overlijden van verzekeringnemer/testateur. In alle gevallen moeten begunstigden op enig moment aanvaarden (of niet). Het grote verschil is dat er bij de sommenverzekering bij leven door de verzekeringnemer premies zijn betaald en dat er voor het afsluiten van een verzekering geen formele vormvereisten gelden, anders dan de schriftelijke mededeling aan de verzekeraar.

      Algemeen aanvaard en wettelijk vastgelegd uitgangspunt is dat de uitkering uit een sommenverzekering een zelfstandig recht is (art. 7:967 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW)), dat niet in de nalatenschap valt. De uitzondering op deze regel is de verzekering die de verzekeringnemer sluit ten behoeve van zichzelf, bijvoorbeeld de overlijdensrisicoverzekering op het leven van iemand anders. Deze ‘kruiselings gesloten’ verzekering wordt vaak afgesloten bij de aankoop van een woning. De verzekeringnemer heeft dan een voorwaardelijk recht op de uitkering, welk recht tot zijn vermogen behoort en dus ook tot zijn nalatenschap.3x Wanneer de verzekeringnemer wil dat ook in dit geval de uitkering wordt gedaan ten behoeve van bijvoorbeeld zijn langstlevende partner biedt de partnerverklaring een oplossing. Ook kan het expliciet de bedoeling zijn om de uitkering in de nalatenschap te doen vallen. Dat kan, afhankelijk van de voorwaarden van de verzekeraar, worden bereikt met een ‘blanco polis’ of een (eerste) begunstiging van de nalatenschap (art. 7:967 lid 5 BW). Hoe dan ook, het algemene uitgangspunt is dat de uitkering uit een verzekeringspolis buiten de nalatenschap om gaat.

      Dat laat onverlet dat de sommenverzekering op verschillende manieren wel een rol speelt in het erfrecht.4x Voor een uitgebreide beschouwing over de bepalingen van titel 7.17 BW en het erfrecht, zie S. Perrick, Erfrechtelijke aspecten van de sommenverzekering, WPNR 2006/6658. De sommenverzekering kan bijvoorbeeld als gift worden gekwalificeerd (art. 7:188 BW) en wordt dan in aanmerking genomen voor de berekening van de legitieme portie. Ook wordt in dat geval de uitkering aangemerkt als een (quasi-)legaat (art. 4:126 BW) en zijn de regels betreffende inkorting en vermindering van toepassing.5x Op schenkingen en giften kan pas als laatste worden ingekort, tenzij de schenking of gift tot aan het overlijden van de schenker of gever kan worden herroepen, wat bij sommenverzekeringen vaak het geval is. Deze aspecten van de sommenverzekering blijven in dit artikel buiten beschouwing.

    • 3 Bedoeling en uitleg sommenverzekering

      Net als bij een testament kan het bij een sommenverzekering op enig moment onduidelijk zijn wat de verzekeringnemer heeft gewild of heeft bedoeld.

      Voor uitleg van de aanwijzing van een begunstigde van een sommenverzekering is het arrest van de Hoge Raad d.d. 21 september 2012 leidend.6x HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6728, NJ 2013/97. De Hoge Raad overwoog, met een verwijzing naar artikel 7:966 lid 1 en 7:974 BW, dat bij een sommenverzekering de aanwijzing van een begunstigde plaatsvindt door een schriftelijke mededeling aan de verzekeraar. De strekking daarvan is om eenvoudig te kunnen vaststellen wie recht heeft op een uitkering. Dat betekent volgens de Hoge Raad dat het antwoord op de vraag wie als begunstigde is aangewezen, gevonden moet worden in, en door uitleg van, de schriftelijke mededeling van de verzekeringnemer aan de verzekeraar:

      ‘Met dit eenzijdige karakter van de aanwijzing van de begunstigde en met de aard van deze rechtshandeling strookt dat bij de uitleg daarvan in de allereerste plaats wordt nagegaan wat de bedoeling is geweest van de verzekeringnemer bij de aanwijzing en dat bij de vaststelling van die bedoeling mede wordt gelet op eventuele verklaringen en gedragingen van de verzekeringnemer buiten de schriftelijke mededeling, uit welke verklaringen en gedragingen die bedoeling mede kan blijken, ook indien deze niet jegens de verzekeraar zijn afgelegd (…).’

      In casu ging het om correspondentie tussen verzekeringnemer, notariskantoor en assurantietussenpersoon ten tijde van het afsluiten van de verzekering, waaruit zou blijken dat de verzekeringnemer iets anders wilde dan waar de begunstigingen op de polis toe leidden. De Hoge Raad wijst op ‘de bedoeling (…) van de verzekeringnemer bij de aanwijzing’, het gaat om verklaringen en gedragingen ten tijde en voorafgaand aan het afsluiten van de verzekeringen.

      Over uitleg van begunstigingen op een verzekeringspolis bestaat verder weinig jurisprudentie. Op 3 december 2014 oordeelde Rechtbank Midden-Nederland over de schriftelijke (wijziging van een) aanwijzing van een begunstigde uit 2009, die pas in 2012, daags na het overlijden van de verzekeringnemer, leidde tot de uitgifte van een nieuw polisblad.7x Rb. Midden-Nederland 3 december 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:6048. De rechtbank sloot aan bij de maatstaf als vastgelegd in het genoemde arrest d.d. 21 september 2012. Op 13 december 2017 oordeelde Rechtbank Rotterdam dat ter zake de begunstiging op een verzekeringspolis gerechtvaardigd mag worden vertrouwd op schriftelijke mededelingen van de verzekeraar.8x Rb. Rotterdam 13 december 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:9995.

    • 4 Bedoeling en uitleg testament

      Over de bedoelingen van erflaters en de uitleg van testamenten is meer geschreven en geprocedeerd.

      Voor het uitleggen van testamenten gelden de regels als vastgelegd in artikel 4:46 BW. Bij uitleg van een testament moet worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil wenst te regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt (art. 4:46 lid 1 BW). Daden of verklaringen van erflater buiten de uiterste wil mogen alleen voor uitleg worden gebruikt als het testament zonder die daden of verklaringen geen zin heeft (art. 4:46 lid 2 BW).

      Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat gebeurtenissen die na het opstellen van het testament plaatsvinden een rol kunnen spelen bij uitleg:

      ‘Die wil kan echter niet zijn beïnvloed door een posterieure gebeurtenis, behalve in die zin dat erflater het voorvallen van deze, toen nog toekomstige, gebeurtenis kan hebben verwacht, in welk geval echter het deze verwachting is, die als omstandigheid waaronder de uiterste wil is gemaakt, in aanmerking komt.’9x Kamerstukken II 1962/63, 3771, 6, p. 26 (MvA).

      In die lijn liet de Hoge Raad zich uit op 3 december 2004. Erflater had zijn toenmalige partner tot enig erfgenaam benoemd op dezelfde dag dat er een samenlevingscontract werd afgesloten en partijen voornemens waren te gaan samenwonen in een gemeenschappelijk te verwerven woning. Naderhand werd er gehuwd en nog weer later werd er gescheiden. Het hof meende dat de tekst van het testament duidelijk was en dat er dus niet aan uitleg werd toegekomen. De Hoge Raad echter was van mening dat de omstandigheden waaronder het testament was gemaakt een rol dienden te spelen bij de uitleg van het testament. Die omstandigheden waren zodanig dat duidelijk was dat het testament was bedoeld voor de situatie waarin de partners samenwoonden, niet voor de nadien gewijzigde situatie.10x HR 3 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR0196. Ook op 18 februari 2011 oordeelde de Hoge Raad over de bedoeling die erflater had ten tijde van het opmaken van zijn testament.11x HR 18 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9581.

      Anders was het op 11 oktober 2013.12x HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:911. De Rechtbank Haarlem had op 19 maart 200813x Rb. Haarlem 19 maart 2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:BD5329. vastgesteld dat het testament weliswaar duidelijk was en slechts voor één uitleg vatbaar, maar dat er sprake was van een zodanige dwaling dat aan het testament de rechtsgevolgen onthouden moesten worden, omdat het in stand houden daarvan in strijd zou zijn met redelijkheid en billijkheid. Het hof ging niet mee in die rechtvaardigheidstoets, maar kwam op grond van uitleg tot hetzelfde resultaat.14x Hof Amsterdam 18 oktober 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1969. Niet duidelijk was of erflaatster heeft willen regelen dat haar broer onder alle omstandigheden erfgenaam zou zijn. Het testament had in zoverre geen duidelijke zin en dus konden daden en verklaringen van erflaatster worden gebruikt voor uitleg. In casu ging het om getuigenverklaringen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof daarmee de maatstaf van artikel 4:46 BW niet heeft miskend.
      Van belang is dat de uitspraak van de Rechtbank Haarlem, waarin op grond van redelijkheid en billijkheid de rechtsgevolgen werden onthouden aan een duidelijke erfstelling die slechts voor één uitleg vatbaar was, in de praktijk tot mei 2017 geen navolging heeft gehad.

    • 5 De verzekeringsmaatschappij en de rechtbank

      Terug naar de casus. Na het overlijden van erflater op 5 december 2013 meldde de partner zich bij de verzekeringsmaatschappij. De verzekeringsmaatschappij was echter van mening dat de kinderen de rechthebbenden waren. De partner was niet begunstigd op de polissen en de afwikkeling van de uitkering van een levensverzekering vindt plaats buiten de nalatenschap.

      Ook de rechtbank kwam tot dat oordeel,15x Rb. Noord-Holland 7 oktober 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:8460. met een verwijzing naar het oordeel van de Hoge Raad d.d. 21 september 2012:16x HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6728. bij de uitleg van de aanwijzing van de begunstigden dient in de eerste plaats te worden nagegaan wat de bedoeling was van de verzekeringnemer bij de aanwijzing. Verklaringen en gedragingen buiten de schriftelijke aanwijzing aan de verzekeraar kunnen daarbij een rol spelen. De rechtbank is het met de beide kinderen eens dat het bij het vaststellen van de bedoeling van de verzekeringnemer – naast de schriftelijke verklaring van de verzekeringnemer – gaat om verklaringen en gedragingen ten tijde van de aanwijzing van de begunstigde. De rechtbank overweegt:

      ‘Dat erflater bij het aangaan van de levensverzekeringen een andere bedoeling heeft gehad dan het aanwijzen van de huidige begunstigden is gesteld noch gebleken. Het voorgaande brengt met zich mee dat de vraag wie rechthebbende is op de uitkering uit de levensverzekeringen, naar het oordeel van de rechtbank, enkel moet worden beoordeeld aan de hand van de polissen.’17x Rb. Noord-Holland 7 oktober 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:8460, r.o. 5.3.

      Nu er ten tijde van het overlijden geen sprake was van een weduwe hebben de kinderen recht op de uitkering uit de verzekeringen.
      De rechtbank toetst ex tunc: de vraag is wat de bedoeling van erflater was ten tijde van het afsluiten van de verzekeringen en of die bedoeling (mede) achterhaald kan worden met behulp van verklaringen en gedragingen ten tijde van het afsluiten van de verzekeringen.

      De begunstiging van de verzekeringnemer zelf, op polis I, verviel omdat volgens de hoofdregel van artikel 7:967 BW de aanwijzing van een begunstigde vervalt wanneer deze komt te overlijden voordat de verzekeringsuitkering opeisbaar is geworden.18x Wanneer in de polis wordt gesproken van restitutie van premies betekent dit niet dat de uitkering alsnog in de nalatenschap valt. Deze terminologie wordt gebruikt als een manier om tot de berekening van de hoogte van de uitkering te komen en betekent niet dat de betaalde premie aan de verzekeringnemer wordt terugbetaald, zie ECLI:NL:RBUTR:2009:BK7569 en ECLI:NL:HR:2013:BZ3643. Nu erflater ten tijde van zijn overlijden niet was gehuwd, komt ook de begunstiging van zijn echtgenote/weduwe te vervallen. De begunstiging van de kinderen treft doel, aldus de rechtbank.

    • 6 Het hof

      De partner van erflater ging in hoger beroep. Met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 21 september 2012 oordeelt ook het hof dat het gaat om de bedoeling van de verzekeringnemer ten tijde van de aanwijzing. Net als de rechtbank is het hof van mening dat in dit geval ook uit latere verklaringen en gedragingen niet kan worden afgeleid dat het de bedoeling van erflater was dat de polissen ten gunste van de partner zouden worden uitgekeerd. Dat erflater later zijn kinderen heeft onterfd, dat hij zijn partner verzorgd wilde achterlaten, dat hij zijn partner tot enig erfgenaam heeft benoemd, dat hij niet wist dat de polisuitkeringen niet in de nalatenschap zouden vallen, dat de standaardbegunstigingen niet de bedoeling van erflater kunnen zijn geweest, et cetera, dat alles brengt niet met zich mee dat er ruimte is voor uitleg van de begunstigingen, nu de taalkundige uitleg en de hoedanigheid van de begunstigden niet ter discussie staan, aldus het hof.

      Toch komt het hof tot een ander oordeel.19x Hof Amsterdam 9 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1751. De partner heeft recht op de uitkeringen omdat, gelet op alle feiten en omstandigheden van de onderhavige zaak, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de beide kinderen zich op hun wilsrecht, de begunstiging van beide polissen, beroepen.
      Erflater wilde zijn partner verzorgd achterlaten. Dat effect kon slechts worden bereikt als zij ook de uitkeringen uit de polissen zou krijgen. Erflater had zijn beide kinderen onterfd, de notaris verklaarde dat het de bedoeling van erflater was dat zijn partner zijn gehele vermogen zou ontvangen, en de partner had zich direct na het overlijden van erflater tot de verzekeraar gewend met een verzoek tot uitkering van de bedragen van beide polissen. Dit alles bij elkaar brengt met zich mee dat volgens het hof de niet-wijziging van de begunstiging van de beide kinderen in een begunstiging van de partner niet anders kan worden gezien dan als een omissie van erflater. Het hof is van mening dat de kinderen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen rechten kunnen ontlenen aan de begunstigingen en dat de partner als opvolgend begunstigde heeft te gelden.

      Dat is nogal wat. De tekst van de beide polissen en de begunstigingen is duidelijk. Erflater had ten tijde van zijn overlijden weliswaar geen contact met zijn kinderen, maar dat had hij ten tijde van de aanwijzing van de begunstigingen ook al niet. Daar waar de Hoge Raad op 21 september 2012 de bedoelingen van de verzekeringnemer ex tunc toetste, oordeelt het hof thans over de bedoelingen van erflater ex nunc. En de bedoelingen die voor het hof doorslaggevend lijken te zijn voor het recht op uitkering van de polissen, golden (nota bene) het testament en de nalatenschap van erflater, niet de verzekeringspolissen. Reden om de zaak aan de Hoge Raad voor te leggen.

    • 7 De Hoge Raad: open deur voor redelijkheid en billijkheid met betrekking tot de rechtsgevolgen van een eenzijdige begunstiging

      De cassatiemiddelen richtten zich met name op:

      1. de aanname van het hof dat de niet-wijziging van de begunstiging niet anders kan worden begrepen dan als een omissie van erflater;

      2. het feit dat het hof, met een beroep op de bedoeling van erflater bij zijn testament, vermogen verschuift van de begunstigden op de polis naar de begunstigde in het testament;

      3. het feit dat het hof de bedoeling van erflater met diens testament van toepassing verklaart op wat erflater zou hebben gewild met de begunstiging op de polissen.

      De schrijver van dit artikel is van mening dat de bedoeling van erflater met zijn testament irrelevant is, althans zou moeten zijn, voor een nadere invulling van de bedoeling van erflater met zijn verzekeringspolissen. Voor dat laatste is sowieso geen plaats nu er geen enkele onduidelijkheid lijkt te zijn omtrent de bedoeling van erflater als verzekeringnemer ten tijde van de aanwijzing van de begunstigingen op de polissen.

      In haar uitgebreide conclusie d.d. 13 april 2018 onderschrijft de advocaat-generaal (A-G) dat de Hoge Raad op 21 september 2012 de bedoeling van de verzekeringnemer bij de aanwijzing tot begunstigde, dat wil zeggen ten tijde van de aanwijzing, voor ogen had. Desondanks is de A-G van mening dat de letterlijke bewoordingen van het arrest latere verklaringen en gedragingen niet lijken uit te sluiten: ‘(…), maar dat kan ook het gevolg zijn van het feit dat het in dit arrest ging om verschillende verklaringen en gedragingen van de verzekeringnemer die zich alle ten tijde van deze aanwijzing hadden voorgedaan (…)’.20x Conclusie A-G Lückers 13 april 2018, ECLI:NL:PHR:2018:407, r.o. 2.17. De A-G meent dat ook latere verklaringen en gedragingen een rol kunnen spelen bij de uitleg van een begunstiging op een sommenverzekering, voor welk standpunt zij aansluit bij de uitleg van testamenten. Echter, wat volstrekt nieuw zou zijn, is (1) dat de latere verklaringen en gedragingen niet zien op de bedoeling ten tijde van de aanwijzing, maar op een veronderstelde nieuwe bedoeling, en (2) dat de bedoeling bij het testament gevolgen heeft voor de uitleg van de begunstiging op een tien jaar eerder afgesloten polis.

      Zover komt het niet, want in de onderhavige zaak heeft het hof niet gekozen voor uitleg, maar voor de derogerende werking van redelijkheid en billijkheid. Die weg heeft ook de voorkeur van de A-G. Zij is van mening dat in de uitlegarresten van 2004 en 2013 eerder sprake is van een – in artikel 4:47 BW verboden – aanvulling van het testament met een ontbindende voorwaarde (het verbreken van een relatie of het aangaan van een nieuw huwelijk) dan van uitleg. Strikt genomen werd in die gevallen niet het testament of de begunstiging uitgelegd, maar werd de (vermoedelijke) bedoeling van erflater vastgesteld nadat de later optredende omstandigheden zich hadden voorgedaan.

      De A-G is van mening dat in evident onrechtvaardige gevallen de derogerende werking van redelijkheid en billijkheid de voorkeur heeft boven uitleg. Bij uitleg gaat het om het achterhalen van de wil van de erflater of verzekeringnemer ten tijde van het testeren of aanwijzen van de begunstigde. Of dat de aangewezen weg is om met niet door de erflater of verzekeringnemer voorziene, gewijzigde omstandigheden om te gaan, is de vraag.

      De rechtsgevolgen zouden aan de begunstiging moeten worden onthouden op grond van bijzondere omstandigheden, waarbij alle denkbare omstandigheden een rol kunnen spelen, ook die na het testeren of aanwijzen van de begunstigde plaatsvinden, aldus de A-G.
      Het gaat er niet alleen om dat erflater in een casus als deze de toekomstige omstandigheden niet heeft voorzien, maar van belang is of er sprake is van de bijzondere omstandigheid dat erflater dwaalde over de rechtsgevolgen van zijn eerder verrichte rechtshandeling en dat hij daarom niet heeft ingegrepen om in casu de begunstiging aan te passen.21x Van belang is dat deze dwaling in casu een aanname is. Ook de A-G stelt dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat er sprake is van een omissie (r.o. 2.33).
      Het gaat dan niet zozeer om dwaling ex artikel 6:228 BW, maar meer in het algemeen om een onjuiste voorstelling van zaken. Niet de uit te leggen rechtshandeling – het aanwijzen van de begunstigden – is onder invloed van dwaling tot stand gekomen, maar juist de herroeping of wijziging is niet tot stand gekomen onder invloed van (latere) dwaling.

      De Hoge Raad bekrachtigde het oordeel van het hof. Hoewel de latere verklaringen en gedragingen van erflater niet met zich meebrengen dat het ten tijde van de aanwijzing zijn bedoeling was om zijn partner als begunstigde aan te wijzen, kunnen de latere verklaringen en gedragingen (nota bene met betrekking tot het testament!) wel leiden tot de conclusie dat erflater op een later moment, na het afsluiten van de verzekeringen, de bedoeling had dat zijn partner als begunstigde op de verzekeringen zou gelden, en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de uitkeringen daaruit aan zijn partner zouden toekomen. Onder die omstandigheden is het onredelijk dat zijn kinderen zich op de begunstiging beroepen.22x HR 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1102.

    • 8 Mogelijke gevolgen

      Erfrechtadvocaten worden in hun dagelijkse praktijk met enige regelmaat geconfronteerd met testamenten, eenzijdige begunstigingen, die door een of meer belanghebbenden als oneerlijk worden ervaren. Het is onrechtvaardig dat de zoon die al jaren niet meer naar zijn vader omkeek net zoveel krijgt als de andere kinderen, dat er een legaat is voor de buurvrouw, dat de nieuwe partner ‘alles op mag maken’, dat er in het verleden niet aan alle kinderen evenveel is geschonken, dat een onterfd kind toch recht heeft op een legitieme portie, et cetera.

      In de onderhavige zaak hebben hof, A-G en Hoge Raad geconstateerd dat de latere verklaringen en gedragingen van erflater met betrekking tot zijn testament en zijn nalatenschap niet met zich meebrengen dat het ten tijde van de aanwijzing op de verzekeringspolissen zijn bedoeling was dat zijn partner begunstigde was op de polissen. Vast staat dat niet is gesteld of gebleken dat er sprake is geweest van posterieure verklaringen of gedragingen met betrekking tot de begunstiging op de verzekeringspolissen. Uit niets is gebleken dat erflater niet langer de begunstiging van zijn kinderen op de polissen wilde. Er zijn geen verklaringen of gedragingen gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat erflater in de veronderstelling was dat de uitkering uit de levensverzekeringen in zijn nalatenschap zou vallen, of dat hij met zijn testament ook de begunstigingen op de polissen zou hebben gewijzigd. Of het niet wijzigen van de begunstigingen een omissie van erflater is geweest, kan in ieder geval niet worden afgeleid uit de feiten.

      Toch achten hof en Hoge Raad het redelijk en billijk om op grond van verklaringen van erflater met betrekking tot zijn nalatenschap en testament de rechtsgevolgen aan de eenzijdige begunstiging op de polissen te onthouden. Dit terwijl de uitkeringen uit die polissen niet in de nalatenschap vallen en het testament geen consequenties heeft voor de begunstiging op de polissen.

      De schrijver van dit artikel is van mening dat de Hoge Raad een deur heeft opengezet die gesloten had moeten blijven. Wanneer bij een duidelijke eenzijdige begunstiging toch alle omstandigheden worden meegewogen om te beoordelen of de rechtsgevolgen van die begunstiging redelijk en billijk zijn, wordt in hoge mate afbreuk gedaan aan de rechtszekerheid. Van laatste redmiddel wordt de subjectieve maatstaf van redelijkheid en billijkheid tot de grondslag van een vordering van degene die niet begunstigd is.
      Voor de advocatenpraktijk biedt het arrest ongekende mogelijkheden. Betoogd kan worden dat het in strijd met redelijkheid en billijkheid is dat de erfgenaam, die al twintig jaar geen contact meer heeft met zijn vader, zich beroept op de erfstelling. Of dat een beroep op een legaat in strijd met redelijkheid en billijkheid is wanneer een erfgenaam, die per ongeluk zuiver heeft aanvaard, met zijn privévermogen aansprakelijk wordt voor dat legaat.23x Rb. Limburg 6 december 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:12053. Er zijn legio voorbeelden te bedenken van eenzijdige begunstigingen die door een of meer anderen als oneerlijk worden ervaren.

      Bij de uitleg van een testament is het adagium ‘erflaters wil is wet’. Als het testament duidelijk is, is er geen ruimte voor uitleg, in ieder geval niet aan de hand van vermeende latere bedoelingen of omissies. Voor wat betreft de eenzijdige begunstiging op een verzekeringspolis zou dat niet anders moeten zijn. Voor het antwoord op de vraag onder welke omstandigheden de maatstaven van redelijkheid en billijkheid zich doen gelden bij de verzekeringsovereenkomst zien de wet en de jurisprudentie vooral op de verhouding tussen verzekeringnemer en verzekeraar, met daarbij als aantekening dat subjectieve beschouwingen zo veel mogelijk inzichtelijk en controleerbaar moeten worden gemaakt.24x Vgl. J.G.J. Rinkes, De toepassing van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht, ACIS-symposium UvA, 4 maart 2011, http://slideplayer.nl/slide/2180083/. De wettelijke kaders met betrekking tot eenzijdige begunstigingen hebben als belangrijk doel het scheppen van rechtszekerheid.25x Een eenvoudig constitutief vereiste voor verzekeringspolissen en beperkte mogelijkheden tot vernietiging of nietig laten verklaren van een testament. De uitspraak van de Hoge Raad, als gevolg waarvan een weging van alle omstandigheden van het geval ertoe kan leiden dat aan volstrekt duidelijke eenzijdige begunstigingen de rechtsgevolgen worden onthouden, is daarmee bepaaldelijk in strijd.

    Noten

    • 1 Deze polis is gewijzigd in 2002 en in 2003. De wijzigingen hadden geen betrekking op de begunstiging.

    • 2 Verzekeringsmaatschappijen hanteren formulieren waarop de standaardbegunstiging is voorgedrukt, te weten (1) de verzekeringnemer, (2) diens echtgenote, (3) de kinderen en (4) de erfgenamen. Op de formulieren kan, indien gewenst, een andere begunstiging worden aangegeven.

    • 3 Wanneer de verzekeringnemer wil dat ook in dit geval de uitkering wordt gedaan ten behoeve van bijvoorbeeld zijn langstlevende partner biedt de partnerverklaring een oplossing.

    • 4 Voor een uitgebreide beschouwing over de bepalingen van titel 7.17 BW en het erfrecht, zie S. Perrick, Erfrechtelijke aspecten van de sommenverzekering, WPNR 2006/6658.

    • 5 Op schenkingen en giften kan pas als laatste worden ingekort, tenzij de schenking of gift tot aan het overlijden van de schenker of gever kan worden herroepen, wat bij sommenverzekeringen vaak het geval is.

    • 6 HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6728, NJ 2013/97.

    • 7 Rb. Midden-Nederland 3 december 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:6048.

    • 8 Rb. Rotterdam 13 december 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:9995.

    • 9 Kamerstukken II 1962/63, 3771, 6, p. 26 (MvA).

    • 10 HR 3 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AR0196.

    • 11 HR 18 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9581.

    • 12 HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:911.

    • 13 Rb. Haarlem 19 maart 2008, ECLI:NL:RBHAA:2008:BD5329.

    • 14 Hof Amsterdam 18 oktober 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1969.

    • 15 Rb. Noord-Holland 7 oktober 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:8460.

    • 16 HR 21 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW6728.

    • 17 Rb. Noord-Holland 7 oktober 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:8460, r.o. 5.3.

    • 18 Wanneer in de polis wordt gesproken van restitutie van premies betekent dit niet dat de uitkering alsnog in de nalatenschap valt. Deze terminologie wordt gebruikt als een manier om tot de berekening van de hoogte van de uitkering te komen en betekent niet dat de betaalde premie aan de verzekeringnemer wordt terugbetaald, zie ECLI:NL:RBUTR:2009:BK7569 en ECLI:NL:HR:2013:BZ3643.

    • 19 Hof Amsterdam 9 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1751.

    • 20 Conclusie A-G Lückers 13 april 2018, ECLI:NL:PHR:2018:407, r.o. 2.17.

    • 21 Van belang is dat deze dwaling in casu een aanname is. Ook de A-G stelt dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat er sprake is van een omissie (r.o. 2.33).

    • 22 HR 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1102.

    • 23 Rb. Limburg 6 december 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:12053.

    • 24 Vgl. J.G.J. Rinkes, De toepassing van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid in het verzekeringsrecht, ACIS-symposium UvA, 4 maart 2011, http://slideplayer.nl/slide/2180083/.

    • 25 Een eenvoudig constitutief vereiste voor verzekeringspolissen en beperkte mogelijkheden tot vernietiging of nietig laten verklaren van een testament.

Reageer

Tekst