-
Samenvatting
In deze bijdrage gaat de auteur in op de vraag of een accountant wordt geacht fraude te ontdekken bij een wettelijke controle in de zin van art. 2:393 BW. De problematiek wordt besproken aan de hand van de uitspraken inzake de aansprakelijkheidstelling van PwC in haar hoedanigheid van accountant van de Fairfield-fondsen. De auteur staat uitvoerig stil bij de zorgplicht van de accountant. Hierbij is relevant of de accountant de controle van de jaarrekeningen heeft uitgevoerd, zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam controlerend accountant mag worden verwacht. Voorts wordt uitgewerkt in hoeverre de civiele rechter betekenis mag toekennen aan het oordeel van een tuchtrechter.
Onderneming en Financiering |
|
Practice | Accountant en fraudeEnige beschouwingen naar aanleiding van de uitspraken inzake de aansprakelijkheidstelling van PwC in haar hoedanigheid van accountant van de Fairfield-fondsen |
Trefwoorden | accountant, fraude, aansprakelijkheid, zorgplicht, tuchtrecht |
Auteurs | Mr. J.E. Brink-van der Meer |
DOI | 10.5553/OenF/157012472018026004004 |
Auteursinformatie |