10 jaar Contracteren

Redactioneel

10 jaar Contracteren

Auteurs
Bron
Open_access_icon_oaa

      ‘Contracteren benadert het contractenrecht vanuit een praktische invalshoek. In de artikelen en bijdragen staat de praktische betekenis van jurisprudentie en wetgeving voor de contractspraktijk voorop. Daarnaast wordt in Contracteren ruim aandacht besteed aan de techniek van het contracten maken: in iedere aflevering zullen voor praktijkjuristen bruikbare modelclausules worden behandeld.’

      Onder vorenstaande formule presenteerde ‘Contracteren – tijdschrift voor de contractspraktijk’ zich in 1999 met zijn eerste nummer aan juridisch Nederland. In het eerste Redactioneel werd deze formule onder meer nog als volgt uitgewerkt.

      ‘Het schrijven van contracten is één van de meest voorkomende en één van de belangrijkste activiteiten van de praktijkjurist. (…) Wat de vaardigheid van het redigeren van teksten betreft, heeft het echter hier te lande lange tijd aan behoorlijke scholing ontbroken. (…) Sinds een aantal jaren is daarin verandering gekomen. Er is in bescheiden mate literatuur ontstaan en het cursusaanbod op het terrein van het contracten maken neemt toe.’

      En dan volgt de volgende peroratie.

      ‘Wat echter nog steeds ontbreekt, is een betrouwbare periodieke gids waarin de ontwikkelingen in de contractspraktijk in relatie tot die op het gebied van het materiële recht worden gerapporteerd en becommentarieerd. Te voorzien in die behoefte is de voornaamste doelstelling van dit tijdschrift.’

      Daarmee was de toon gezet en het nieuwe blad voldoende geïntroduceerd. Hoe aan die doelstelling vorm te geven, werd dan vervolgens onder andere nog toegelicht aan de samenstelling van de redactie, de indeling in rubrieken en de beoogde interactie met de lezers.

      Intussen bestaat Contracteren tien jaar. Voor uitgever en redactie een uitgelezen moment om bij de actuele stand van zaken rond het tijdschrift stil te staan. Daarvoor zijn in beginsel verschillende manieren van doen denkbaar.
      Gedacht kan worden aan het rapporteren van de uitkomsten van een uitgebreid lezersonderzoek, waarin is nagegaan of de destijds geproclameerde doelstelling bij het redigeren van het tijdschrift ook daadwerkelijk is gerealiseerd. Hoe praktisch is het tijdschrift per saldo? Voldoet de indeling in rubrieken, op zijn minst aan de bij de lezers gewekte verwachtingen? Wordt voldoende aandacht besteed aan de techniek van het schrijven van contracten? Worden in elke aflevering modelclausules opgenomen?
      Bezien kan ook worden of het tijdschrift zich, zoals beoogd, inderdaad een aparte plaats heeft weten te verwerven in het woud van Nederlandstalige juridische tijdschriften. Om dan vervolgens vast te stellen wat die plaats precies is.
      Dit alles in het teken van de vooruitgang, dat wil zeggen met de bedoeling om voor de komende tien jaren ons voordeel te doen met de gerapporteerde en geïnventariseerde bevindingen. Dus: wellicht betere rubrieksbewaking, toevoeging van nieuwe rubrieken, accentuering van bepaalde invalshoeken, enzovoort.
      Inderdaad, zo had de viering van dit tweede lustrum kunnen worden geëncadreerd, maar daarvoor is niet gekozen (al sluit ik niet uit dat bij de aftrap van het tweede decennium alsnog met een dergelijke zelfreflectie zal worden begonnen).

      Waarvoor dan wel is gekozen, hebben wij op 6 november beleefd: een congres waarin de ontwikkelingen in het contractenrecht sinds 1998 centraal staan.
      Die inhoudelijke keuze is niet ingegeven door de wens om ons tijdschrift op te stuwen in de recente ranking hype van tijdschriften, waaronder juridisch Nederland gebukt gaat. Naar de mening van uitgever en redactie bestaat voor een dergelijke opstelling geen enkele reden. Wat dat betreft steekt de redactie graag haar hand in het vuur voor de pretentie dat honderd procent wetenschappelijke en praktische kwaliteit wordt geleverd. Om dit vast te stellen, is ook geen lezersonderzoek vereist.
      Die inhoudelijke keuze is wel bepaald door de constatering dat Contracteren in een fascinerende tijdsspanne van start is gegaan en tot bloei is gekomen. Een tijdsspanne die enerzijds wordt gemarkeerd door de invoering van het (voorheen) Nieuw Burgerlijk Wetboek en anderzijds wordt getypeerd door simultane Europese initiatieven, waarvan de introductie van het Draft Common Frame of Reference het meest aansprekende initiatief is. Een tijdsspanne waarin bij uitstek de juridische beroepspraktijk behoefte heeft aan voorlichting en begeleiding bij het vinden van de juiste weg.
      Daarmee ben ik waar ik wezen wil met dit redactioneel: bij de aankondiging van de schriftelijke weergave van bijdragen aan een congres dat, geheel volgens de formule waarmee Contracteren tien jaar geleden is geïntroduceerd, in het teken staat van voorlichting aan de rechtspraktijk hoe haar weg te vinden tussen de Scylla van het nationale en de Charybdis van het Europese contractenrecht.
      Uitgever en redactie prijzen zich zeer gelukkig dat zij een panel van toonaangevende theoretici en practici op het gebied van het contractenrecht bereid hebben gevonden om een bijdrage te leveren aan het congres en daarvan schriftelijk verslag te doen in dit bijzondere nummer van Contracteren.

Reageer

Tekst