-
Samenvatting
De arresten Van de Grijp/Stam en Rutten/Breed met betrekking tot kennelijk onredelijk ontslag hebben geleid tot commotie. Dat is begrijpelijk in het kader van de rechtsontwikkeling van het afgelopen decennium, maar wanneer de problematiek wordt geplaatst in het kader van de rechtsontwikkeling van de afgelopen eeuw, wordt het nieuwe onder de zon gevormd door de invoering van het nieuwe BW en de onbedoelde gevolgen daarvan voor de als bijzondere overeenkomst aangemerkte arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst is minder bijzonder dan sommigen menen en de leer van de Hoge Raad met betrekking tot kennelijk onredelijk ontslag vergt weliswaar vaardigheden, maar de praktijk leert dat de rechter door de Hoge Raad niet voor een onmogelijke opgave wordt gesteld.
Inhoud
- Inleiding
- De Wet op de arbeidsovereenkomst 1907
- 1907-1947
- Wetsontwerp 881
- 1953: artikel 1639s BW
- 1966
- 1970-1983
- 1988
- 1992
- 1997
- 1998
- 2002
- 14 oktober 2008
- Juli 2009
- Van de Grijp/Stam en Rutten/Breed
- Leeftijdsdiscriminatie in de kantonrechtersformule?
- Grondslagen voor de ontslagvergoeding
- De januskop van de Hoge Raad(?)
- Een rechtersregeling?
- De impressionistische benadering
- Na Van de Grijp/Stam en Rutten Breed
- Conclusie
- ↑ Naar boven
Arbeidsrechtelijke Annotaties |
|
Jurisprudentie | Kennelijk onredelijk ontslag vanuit historisch perspectief verklaard |
Trefwoorden | kennelijk onredelijk ontslag, schadevergoeding, vergoeding naar billijkheid, begroten, ex tunc, ontbinding, kantonrechtersformule, leeftijdsdiscriminatie |
Auteurs | Mr. D.J. Buijs |
Auteursinformatie |